Bord B3: voorrangskruispunt, B4: voorrangskruispunt, zijweg links en B5: voorrangskruispunt, zijweg rechts
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord B3, B4 en B5
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Nee |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW B3, B4, B5
Toepassing
Het bord wordt slechts toegepast indien op de kruisende weg de voorrang geregeld is door middel van bord B6, B7 en/of door middel van haaientanden.
Plaatsing
Het bord mag achterwege blijven, indien het verwarring kan geven ten aanzien van de voorrangsregeling op een volgende, op zeer korte afstand gelegen, kruising of splitsing van wegen. In dit geval worden op de zijweg zowel bord B6 als haaientanden, of bord B7 en een stopstreep toegepast.
Het bord mag achterwege blijven, indien het verwarring kan geven ten aanzien van de voorrangsregeling op een volgende, op zeer korte afstand gelegen, kruising of splitsing van wegen. In dit geval worden op de zijweg zowel bord B6 als haaientanden, of bord B7 en een stopstreep toegepast.
2. Toepassing borden B3, B4 en B5
Om de voorrang op een kruispunt of aansluiting afzonderlijk te kunnen regelen, worden de borden B3, B4 of B5 geplaatst langs de voorrangsgerechtigde weg. Er is hier dan geen sprake van een voorrangsweg, maar een voorrangskruispunt. De borden B3, B4 en B5 worden alleen toegepast op erftoegangswegen (in verblijfsgebieden). Stroom- en gebiedsontsluitingswegen worden aangeduid als voorrangsweg door middel van bord B1.
Verblijfsgebieden
In verblijfsgebieden binnen en buiten de bebouwde kom worden in beginsel geen voorrangskruispunten toegepast, tenzij de noodzaak kan worden aangetoond. Conform de Uitvoeringsvoorschriften BABW (zie bord B6) kan een voorrangsregeling binnen 30 km/h- en 60 km/h-zones slechts worden toegepast bij rotondes en bij kruispunten met:
In verblijfsgebieden binnen en buiten de bebouwde kom worden in beginsel geen voorrangskruispunten toegepast, tenzij de noodzaak kan worden aangetoond. Conform de Uitvoeringsvoorschriften BABW (zie bord B6) kan een voorrangsregeling binnen 30 km/h- en 60 km/h-zones slechts worden toegepast bij rotondes en bij kruispunten met:
- een vrijliggende busbaan;
- een vrijliggend fietspad;
- een vrijliggend fiets-/bromfietspad;
- een hoofdfietsroute, die duidelijk als zodanig herkenbaar is en waarop slechts een ondergeschikte hoeveelheid gemotoriseerd verkeer voorkomt.
De borden B3, B4 en B5 worden zo dicht mogelijk bij het actiepunt geplaatst, waardoor de relatie met de zijweg of het kruispunt behouden blijft. De borden B3, B4 en B5 mogen nooit als voorwaarschuwingsbord worden gebruikt.
Afbuigende voorrang
Een onder een hoek afbuigende voorrang wordt in het algemeen ontraden, alhoewel dit niet altijd te vermijden is. Dergelijke voorrangssituaties laten aan duidelijkheid vaak sterk te wensen over. Zeker in combinatie met een van de borden B3, B4 of B5. Immers de vorm van de tekens op deze borden suggereert dat de verkeersstroom die voorrang heeft rechtdoor loopt. In het belang van de verkeersveiligheid dient in dit soort situaties de vormgeving te worden aangepast aan de voorrangsregeling (zie afbeelding 12). In het uiterste geval wordt een onderbord aangebracht met daarop het verloop van de voorrangsgerechtigde weg (onderborden OB711, OB712 of OB713).
Een onder een hoek afbuigende voorrang wordt in het algemeen ontraden, alhoewel dit niet altijd te vermijden is. Dergelijke voorrangssituaties laten aan duidelijkheid vaak sterk te wensen over. Zeker in combinatie met een van de borden B3, B4 of B5. Immers de vorm van de tekens op deze borden suggereert dat de verkeersstroom die voorrang heeft rechtdoor loopt. In het belang van de verkeersveiligheid dient in dit soort situaties de vormgeving te worden aangepast aan de voorrangsregeling (zie afbeelding 12). In het uiterste geval wordt een onderbord aangebracht met daarop het verloop van de voorrangsgerechtigde weg (onderborden OB711, OB712 of OB713).
[ link ]
Figuur 12
Uitritten
Uitritten die het karakter hebben van een normale openbare weg zijn verwarrend voor de weggebruiker. Om in de praktijk onduidelijkheid te voorkomen worden dan soms de borden B3, B4 of B5 langs de hoofdweg geplaatst. In dergelijke situaties verdient het voorkeur de ondergeschiktheid van de zijweg te benadrukken. Binnen de bebouwde kom is dit veelal mogelijk met behulp van de uitritconstructie. Zie CROW-publicatie 344 ‘Richtlijn drempels, plateaus en uitritten.
Uitritten die het karakter hebben van een normale openbare weg zijn verwarrend voor de weggebruiker. Om in de praktijk onduidelijkheid te voorkomen worden dan soms de borden B3, B4 of B5 langs de hoofdweg geplaatst. In dergelijke situaties verdient het voorkeur de ondergeschiktheid van de zijweg te benadrukken. Binnen de bebouwde kom is dit veelal mogelijk met behulp van de uitritconstructie. Zie CROW-publicatie 344 ‘Richtlijn drempels, plateaus en uitritten.
Meerdere kruispunten
In situaties met meerdere voorrangskruispunten op korte afstanden van elkaar dient met betrekking tot de borden B3, B4 of B5 als volgt gehandeld te worden:
In situaties met meerdere voorrangskruispunten op korte afstanden van elkaar dient met betrekking tot de borden B3, B4 of B5 als volgt gehandeld te worden:
- in uitzonderingsgevallen kan het beter zijn om in plaats van een serie voorrangskruispunten te kiezen voor een voorrangsweg (met bord B1). Dit is echter in strijd met een uniforme toepassing van voorrangsregelingen.
- altijd de betreffende borden plaatsen voor elke zijweg. Dus in geen geval onderborden aanbrengen met de tekst ‘2x’ of ‘3x’;
- indien het bord niet in het actiepunt (vlak voor het kruispunt) kan worden geplaatst, dient door middel van een onderbord (onderbord OB401) de afstand te worden aangegeven. Het heeft echter sterk de voorkeur om de borden B3/B4/B5 zo dicht mogelijk bij het actiepunt (kruispunt) te plaatsen.
Fietspaden
De borden B3, B4 of B5 worden niet toegepast op een kruispunt van fietspaden of fiets-/bromfietspaden. Dit staat ook vermeld in CROW-publicatie 723 ‘ASVV 2012’, paragraaf 16.1.25 ‘Haaientanden – (driehoeksmarkering)’.
De borden B3, B4 of B5 worden niet toegepast op een kruispunt van fietspaden of fiets-/bromfietspaden. Dit staat ook vermeld in CROW-publicatie 723 ‘ASVV 2012’, paragraaf 16.1.25 ‘Haaientanden – (driehoeksmarkering)’.
3. Meer informatie
Meer informatie over de toepassing van Bord B3 t/m B5 is te vinden in CROW-publicatie 723 ‘ASVV 2012’, paragraaf ’16.1.4 ‘B Voorrang – voorrang regelen’.