Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Verkeerstekens (toepassing, plaatsing en uitvoering)
Deze tekst is gepubliceerd op 04-10-16

Bord B6: stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende wegen


[ link ]

Bord B6

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Plaatsing
  3. Voorwaarschuwingsborden
  4. Onderborden
  5. Toepassing bord B6
  6. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Nee
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW

Toepassing

  1. Het bord wordt niet toegepast binnen erven.
  2. 30 km/h(-wegen) en 30 km/h-zones Het bord wordt binnen 30 km/h(-wegen) en 30 km/h-zones slechts toegepast bij rotondes, in combinatie met bord B3, B4 en B5 en bij kruispunten met:
      -een vrijliggende busbaan;
      -een vrijliggend fietspad;
      -een vrijliggend fiets-/bromfietspad;
      -een hoofdfietsroute, die duidelijk als zodanig herkenbaar is en waarop slechts een ondergeschikte hoeveelheid gemotoriseerd verkeer voorkomt.
2. Plaatsing
  1. Bij een rijbaanbreedte van meer dan 5 meter, wordt het bord buiten de bebouwde kom tevens aan de linkerzijde van de rijbaan geplaatst.
  2. Bij twee of meer rijstroken in dezelfde richting binnen de bebouwde kom wordt het bord tevens aan de linkerzijde van de rijbaan geplaatst.
  3. Dit bord wordt buiten de bebouwde kom tevens geplaatst op een middengeleider.
  4. Indien een fietspad, of fiets-/bromfietspad deel uitmaakt van de kruisende weg wordt het bord geplaatst in combinatie met een duidelijke markering van dat pad.
3. Voorwaarschuwingsborden
  1. Op wegen buiten de bebouwde kom wordt een voorwaarschuwing geplaatst zo nodig met een voorwaarschuwingsdriehoek op het wegdek.
4. Onderborden
  1. Indien het bord betrekking heeft op een in twee richtingen bereden fietspad of een in twee richtingen bereden fiets-/bromfietspad, wordt een onderbord met een fietssymbool en eventueel een bromfietssymbool en twee naar elkaar gerichte horizontale pijlen toegepast.
Terughoudendheid gebruik achtergrondschild
Om bord B6 beter te laten opvallen in hun omgeving kan het RVV-bord met eventueel onderbord op een achtergrondschild worden aangegeven. Echter wordt terughoudendheid in het gebruik van dit achtergrondschild aanbevolen. Bij veelvuldig gebruik verliest dit bord zijn attentieverhogende werking. Ook is het voor weggebruikers belangrijk de vorm van een verkeersbord te herkennen. Het achtergrondschild is fluorescerend groengeel. Om in dergelijke gevallen het onderbord beter herkenbaar te maken, beveelt de NEN-commissie ‘Verkeerstekens’ aan het witte onderbord te voorzien van een zwarte omlijning met afgeronde hoeken, zoals hieronder aangegeven:
5. Toepassing bord B6
Indien voorrang verleend moet worden aan bestuurders op de kruisende weg, wordt in principe altijd bord B6 geplaatst en dan altijd in combinatie met haaientanden op het wegdek. Weliswaar hebben haaientanden in [ link ] als wegmarkering een zelfstandige betekenis gekregen, namelijk "de bestuurders moeten voorrang geven aan bestuurders op de kruisende weg". De toepassing van zelfstandige haaientanden met de betekenis, bedoeld in [ link ] (dus zonder bord B6 en eventueel tevens zonder een bord B3, B4, B5 op een kruisende weg) is beperkt tot:
  • fietspaden en parallelwegen indien de aanwezigheid van een van deze borden verwarring zou kunnen geven voor andere bestuurders;
  • de ten opzichte van de doorgaande weg ondergeschikte zijtak van een T-kruispunt, en uitsluitend indien het informele voorrangsgedrag overeenkomt met de voorrangsregeling.
Plaatsbepaling in aansluitboog
Het bord B6 wordt ten minste geplaatst aan de rechterzijde van de weg. In afbeelding 13 is grafisch weergeven welke locatie in de aansluitboog de voorkeur geniet.
[ link ]

Figuur 13 Plaatsing B6 in aansluitboog van een kruispunt

Buiten de bebouwde kom dient bij een wegbreedte van meer dan 5 meter het bord B6 ook aan de linkerzijde te worden geplaatst. Indien buiten de bebouwde kom een verkeersdruppel aanwezig is, dient het bord B6 in de druppel te worden geplaatst in plaats van de linkerzijde van de weg (zie afbeelding 14). Aanbevolen wordt om ook op gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom het bord B6 in de verkeersdruppel te plaatsen.
[ link ]

Figuur 14 Locaties van bord B6 buiten de bebouwde kom

In afbeelding 14 betreft het een aan een zijde gelegen fiets-/bromfietspad (in twee richtingen bereden) buiten de bebouwde kom. In dergelijke gevallen heeft het om redenen van verkeersveiligheid de voorkeur de (brom)fietsers niet in de voorrang op te nemen.
Indien de voorrangsgerechtigde weg gesplitst is in twee rijbanen, wordt bord B6 niet in de middenberm herhaald. Het bord B6 geldt immers voor de gehele te kruisen weg.
Vormen fietspaden of fiets-/bromfietspaden ter plaatse van een voorrangskruispunt of -weg een carré, dan wordt over het algemeen aanbevolen om de (brom)fietsers de voorrangsweg te laten oversteken buiten het tangentpunt. Het tangentpunt is het punt waarop de aansluitboog (boog tussen beide kruisende wegen) aansluit op het ‘rechte’ deel van kruisende wegen. De fietspaden of fiets-/bromfietspaden worden hierbij voorzien van bord B6.
In situaties waarbij een langs een voorrangsweg gelegen fietspad of fiets-/bromfietspad ter plaatse van een zijweg uitbuigt en uit de voorrang gehaald wordt, wordt voor de duidelijkheid bij voorkeur bord B6 langs het pad geplaatst.
Aan het einde van een afrit van een auto(snel)weg wordt bord B6 aan beide zijden van de afrit geplaatst.
In de volgende situaties wordt bord B6 (bij voorkeur) niet geplaatst:
  • op onverharde wegen, omdat bestuurders op een onverharde weg altijd voorrang moeten verlenen aan bestuurders op een verharde weg;
  • op uitritten, omdat bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, waaronder het oprijden van een weg vanuit een uitrit, het overige verkeer voor moeten laten gaan. Indien de uitrit niet als zodanig wordt herkend door de verkeersdeelnemers, dient de uitrit te worden gereconstrueerd.
  • op vloeiende toeritten van auto(snel)wegen en op aansluitingen van autosnelwegen onderling, omdat het invoegen vanaf de invoegstrook de doorgaande rijbaan op en het wisselen van rijstrook, aangemerkt worden als bijzondere manoeuvres, dus het overige verkeer voor laten gaan;
  • op fietspaden, fiets-/bromfietspaden en parallelwegen, indien de aanwezigheid van het bord B6 verwarring zou kunnen geven voor andere bestuurders. De voorrang wordt dan geregeld door middel van haaientanden op het pad of de parallelweg.
6. Meer informatie
Meer informatie over de toepassing en uitvoering van bord B6 is weergegeven in CROW-publicatie 723 ‘ASVV 2012’, paragraaf 16.1.4 B ‘Voorrang – voorrang regelen’.