Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Verkeerstekens (toepassing, plaatsing en uitvoering)
Deze tekst is gepubliceerd op 10-03-15

Hoofdstuk C. Geslotenverklaring

Overzicht borden conform het RVV 1990.
RVV-nummer Fabrieksnummer/
modelnummer
Afbeelding Omschrijving Aanverwante borden
C1 C01 Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee
C2 C02 Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee
[ link ]

C2
C020B705f

C3 C03 Eenrichtingsweg
C4 C04 Eenrichtingsweg
C5 C05 Inrijden toegestaan
C6 C06 Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen
C7 C07 Gesloten voor vrachtauto’s
[ link ]

L10
L10-02r-C07

[ link ]

C7(zone)
C07zb

C7A C07a Gesloten voor autobussen
C7B C07b Gesloten voor autobussen en vrachtauto's
C8 C08 Gesloten voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines
C9 C09 Gesloten voor ruiters, vee, wagens, landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines, brommobielen, fietsen, snorfietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen
C10 C10 Gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen
C11 C11 Gesloten voor motorfietsen
C12 C12 Gesloten voor alle motorvoertuigen
C13 C13 Gesloten voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen, met in werking zijnde motor
C14 C14 Gesloten voor fietsen en voor gehandicaptenvoertuigen zonder motor
C15 C15 Gesloten voor fietsen, bromfietsen en voor gehandicaptenvoertuigen
C16 C16 Gesloten voor voetgangers
C17 C17-10 Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van lading, langer zijn dan op het bord is aangegeven
C18 C18-23 Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven
[ link ]

L11
L11-3-01C18-2

[ link ]

L12
L12C18-2

Zie ook paragraaf 3.2
C19 C19-31 Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van lading, hoger zijn dan op het bord is aangegeven
C20 C20-48 Gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven
C21 C21-54 Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen, waarvan de som van de aslasten of de totaalmassa hoger is dan op het bord is aangegeven
C22 C22 Gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen
C22a C22a Gesloten voor motorvoertuigen die niet voldoen aan de gestelde milieueisen
C22b C22b Einde geslotenverklaring voor motorvoertuigen die niet voldoen aan de gestelde milieueisen
C23-01 C23-01 Spitsstrook open
C23-02 C23-02 Spitsstrook vrijmaken
C23-03 C23-03 Einde spitsstrook
Bord C1: gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee
  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C1
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja*
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
* indien een gesloten verklaring voor alle bestuurders geldt, voortvloeiend uit het bord C1 is toepassing van andere zoneborden overbodig
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW

Toepassing
  1. Het bord wordt niet toegepast bij T-kruispunten waar toepassing van bord C4, of D4 of D5 mogelijk is.
2. Toepassing bord C1
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het kan noodzakelijk zijn dat bord C1 moet worden geplaatst op het moment dat de weg gesloten is in beide richtingen. De borden C4, D4 of D5 kunnen alleen ter ondersteuning worden geplaatst. In de praktijk blijkt plaatsing van bord C4, D4 of D5 ter voorkoming van toepassing van bord C1 vrijwel niet voor te komen.
Wanneer het bord C1 wordt gebruikt bij tijdelijke afsluitingen, moet het, behalve op bijvoorbeeld de hekken die de afsluiting vormen, tevens rechts van de weg in de berm worden geplaatst. Hekwerken kunnen namelijk ten behoeve van werkverkeer opzij gezet worden en dan zou er geen bord meer aanwezig zijn.
Voorwaarschuwing
Indien bord C1 wordt toegepast als voorwaarschuwingsbord, krijgt het een onderbord met afstandsaanduiding (onderborden OB401) of een andere aanduiding waaruit blijkt op welk punt de geslotenverklaring begint. De voorwaarschuwing wordt dan geplaatst direct na de laatste zijweg voor de geslotenverklaring (zie afbeelding 15). Als de weg van een zodanig karakter is, dat de aanpassingsafstand groter is dan de afstand tot de laatste zijweg, dan wordt het bord L10 (met daarin C1) op aanpassingsafstand voor de laatste zijweg geplaatst (zie afbeelding 16)
[ link ]

Figuur 15 Voorwaarschuwing C1 met onderbord

[ link ]

Figuur 16 Voorwaarschuwing C1 met behulp van L10

Uitzonderingen
Op een bord met een geslotenverklaring kunnen diverse uitzonderingen van toepassing zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
  • ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’ (onderbord OB108). De definitie RVV 1990 van bestemmingsverkeer luidt: “bestuurders wier reisdoel een of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen”;
  • uitgezonderd bepaalde voertuigcategorieën zoals fiets, bromfiets, landbouwtrekker, personenauto, vrachtauto en bus. Het betreft de onderborden OB52, OB53, OB54, OB55, OB59, OB61, OB62 en OB103.
  • ‘uitgezonderd lijnbussen’ (onderbord OB104), definitie RVV 1990 van lijnbus: ‘voertuig, gebezigd voor het verrichten van openbaar vervoer in de zin van de Wet personenvervoer’. Bord C1 met onderbord kan toegepast worden bij vrijliggende busbanen of toegangen naar busstations. Alleen de markering ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ op het wegdek (dus zonder bord C1) heeft in de meeste situaties de voorkeur. Indien de busbaan is gelegen in het verlengde van een autoroute wordt aanbevolen om ook bord C1 met onderbord te plaatsen;
  • tijdsduur, bijvoorbeeld ‘7-14 h’ (onderbord OB201p).
Bij voetgangersgebieden of erven dienen de borden G7 of G5 toegepast te worden en niet C1.
Tot slot kan vermeld worden dat het bevoegd gezag op grond van [ link ] met betrekking tot bord C1 een ontheffing kan verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden, positieve aspecten en negatieve aspecten is te vinden in CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.5 ‘C Geslotenverklaring (1)’. Ook wordt aanbevolen bord C1 toe te passen bij een beweegbare fysieke afsluiting (BFA). Voor meer informatie zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 11.2.13 ‘Selectieve toegang door beweegbaar fysieke afsluiting op wegvak – met fietsvoorziening’. Ook wordt C1 aanbevolen als bebording ten behoeve van de afsluiting van een wegvak of zone voor bepaalde groepen weggebruikers. Zie hiervoor CROW-publicatie 268 ‘Selectieve toegang en doseren’, paragraaf 3.4.2 ‘Wegvak/zone’.
Bij evenementen worden, voor de afsluiting van wegvakken binnen de bebouwde kom, waarschuwingshekken toegepast met daarop verkeersbord C1. Deze informatie is te vinden in CROW-publicatie 265 ‘Verkeersmaatregelen bij evenementen’, paragraaf 2.3 ‘Praktijkvoorbeelden verkeersmaatregelen voor evenementen’.
Ook kan bord C1 (met onderbord ‘uitgezonderd + symbolen’) worden geplaatst bij de toepassing van een doelgroepstrook. Voor meer informatie zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, ‘paragraaf 8.5.8 ‘Medegebruik busbanen en busstroken’.
CROW-publicatie 80 ‘Bussluizen’ vermeldt in paragraaf 3.4.1 ‘Bebording en signalering’ dat voor de bussluis de toepassing van bord C1 wordt aanbevolen om toegang voor het overige verkeer te verbieden. Op het onderbord moet dan worden aangegeven dat het verbod niet geldt voor lijnbussen. Ook wordt aanbevolen om bord C1 toe te passen bij een kruispunt van busbanen en wegen met gemengd verkeer. Bord C1 wordt op de busbaan toegepast als aanvulling op de markering. Voor meer informatie zie CROW-publicatie 224 ‘Richtlijn voor het inrichten van busbanen en busstroken’, paragraaf 7.1 ‘Inleiding’ en CROW-publicatie ‘Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen’, paragraaf 8.1 ‘Openbaarvervoerbanen en –stroken’.
Zonale toepassing van borden C1 (in wegklapbare uitvoering) kan als (juridische) maatregel worden toegepast om straatraces te voorkomen. Dit wordt vermeld in CROW-publicatie 192 ‘Leidraad duurzaam veilige inrichting van bedrijventerreinen’, paragraaf 5.5.3 ‘Straatraces’.
Borden C2: eenrichtingsverkeer, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee en C3: eenrichtingsweg

[ link ]

Bord C2

[ link ]

Bord C3

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C2 en C3
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Nee
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW C2

Toepassing
  1. Het bord wordt niet toegepast bij T-kruispunten, waar toepassing van bord C4, dan wel D4 of D5 mogelijk is.
  2. Het bord wordt ter voorkoming van spookrijden geplaatst aan het einde van afritten van autosnelwegen en dubbelbaans autowegen, ter weerszijden van de rijbaan. Dit bord wordt op een afstand van ten minste 100 meter herhaald en is voorzien van een onderbord met de tekst ‘ga terug’. De onderkant van het onderbord moet zich bij voorkeur op een hoogte van 0,50 meter boven het wegdek bevinden.
2. Toepassing borden C2 en C3
In de praktijk blijkt plaatsing van bord C4, D4 of D5 ter voorkoming van toepassing van bord C2 vrijwel niet voor te komen.
Het bord C2 wordt niet geplaatst als uit andere borden, of uit de situatie duidelijk blijkt dat een geslotenverklaring in een richting geldt. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij een dubbele rijbaan of baansplitsing met een smalle middenberm (zie afbeelding 17). Geadviseerd wordt om bij een middenberm die breder is dan 18 meter en in andere gevaarlijke situaties bord C2 hier juist wel te plaatsen in verband met gevaar voor spookrijden.
[ link ]

Figuur 17 Bord D2 in rijbaansplitsing

Bij een T-aansluiting wordt tegenover de zijweg bord C4 geplaatst, daarmee is het duidelijk dat het om eenrichtingsverkeer gaat, dus bord C2 en C3 ter hoogte van de zijweg zijn hier overbodig (zie afbeelding 18).
[ link ]

Figuur 18 Aansluiting zijweg op weg met eenrichtingsverkeer

Waar, bij een doorsteek van de middenberm, geen bord D2 wordt gebruikt, omdat de situatie voor het verkeer op die weg voldoende duidelijk is, dan kan het met name voor verkeer vanaf een parallelweg nodig blijken een bord C2 langs de linkerrijbaan van een dubbelbaans zijweg te plaatsen (zie afbeelding 19).
[ link ]

Figuur 19 Eenrichtingsverkeer uitgezonderd fietsers en bromfietsers

Fietsers en bromfietsers
Het is aan te bevelen de fietsers (en eventueel ook bromfietsers) van het eenrichtingsverkeer uit te zonderen. Deze categorie verkeersdeelnemers is namelijk gevoelig voor omrijden. Zijn uitsluitend fietsers uitgezonderd van het eenrichtingsverkeer door middel van een fietsstrook, dan worden bij voorkeur aan het einde van de weg of straat fysieke scheidingen aangebracht, om conflicten tussen linksafslaand (en dus linksvoorsorterend) autoverkeer en tegemoetkomende fietsers te voorkomen (zie afbeelding 20). De borden C2 en C3 moeten in deze situatie voorzien zijn van onderborden met de tekst ‘uitgezonderd [symbool: fiets]’ (onderbord OB52). Wanneer zowel fietsers als bromfietsers in beide richtingen gewenst zijn, dan is in plaats van een fietsstrook een vrijliggend fiets-/bromfietspad noodzakelijk. Bromfietsers mogen immers in beginsel niet van een fietsstrook gebruikmaken. Bovendien mogen andere bestuurders dan fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig fietsstroken met doorgetrokken strepen niet gebruiken ( [ link ] ).
[ link ]

Figuur 20 Eenrichtingsverkeer uitgezonderd fietsers

Bord C2 wordt in de praktijk ook vaak toegepast bij de overgang van een in twee richtingen bereden fietspad naar een in een richting bereden pad. Geadviseerd wordt om hier de vormgeving aan te passen, zodat de overgang fysiek wordt ondersteund. Het bord C2 wordt dan achterwege gelaten. Daarnaast wordt geadviseerd de situatie te verduidelijken met bewegwijzering, namelijk ‘fietsers oversteken’ (afbeelding 21).
[ link ]

Figuur 21 Overgang van in twee richtingen bereden fietspad naar in een richting bereden paden

Spookrijden aansluitingen nationale stroomwegen
Om het spookrijden te weren wordt op de afritten van aansluitingen op nationale stroomwegen aanvullende bebording geplaatst. De bebording bestaat uit een geïntegreerd bord (C02-OB705-F) met een fluorescerende achtergrond in de kleur groengeel en bestaat uit het bord C2 (‘verboden rijrichting’) met daaronder een onderbord met de tekst ‘ga terug’ (OB705). Het bord wordt links en rechts van de rijbaan geplaatst. De borden worden uitgevoerd in retroreflecterend materiaal minimaal klasse II conform NEN 3381. Op de markering die wordt toegepast wordt ingegaan in CROW-publicatie ‘Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen’.
Het bord wordt herhaald op een afstand van ten minste 100 meter van het einde van de afrit (zie voorbeeld). Deze borden mogen niet misleidend zijn voor het verkeer op de toerit en niet zichtbaar zijn voor het verkeer op de autosnelweg. Indien de weg waarop de afrit aansluit toegankelijk is voor voetgangers, dan wordt bord C2 gecombineerd met (bord C16) (gesloten voor voetgangers).
Terughoudendheid gebruik achtergrondschild
Om bord C2 beter te laten opvallen in hun omgeving kan het RVV-bord met eventueel onderbord op een achtergrondschild worden aangegeven. Echter wordt terughoudendheid in het gebruik van dit achtergrondschild aanbevolen. Bij veelvuldig gebruik verliest dit bord zijn attentieverhogende werking. Ook is het voor weggebruikers belangrijk de vorm van een verkeersbord te herkennen. Het achtergrondschild is fluorescerend groengeel. Om in dergelijke gevallen het onderbord beter herkenbaar te maken beveelt de NEN-commissie ‘Verkeerstekens’ aan het witte onderbord te voorzien van een zwarte omlijning met afgeronde hoeken, zoals hieronder aangegeven:
Bij het kruispunt zelf wordt alleen bord C2 geplaatst zonder het groengele achtergrondschild en zonder de tekst ‘Ga terug’.
Bij een vloeiende aansluiting van een toerit naar een enkelbaansweg en ook bij toeritten vanaf benzinestations en/of parkeerplaatsen wordt, om duidelijk te maken dat deze slechts bestemd zijn voor verkeer uit een richting, bord C2 aan de buitenzijde van de toerit geplaatst (zie afbeelding 22). Bord D4 wordt hier niet langs de hoofdrijbaan geplaatst, omdat dit bord verwarring kan veroorzaken met betrekking tot verkeer in een of in twee richtingen.
[ link ]

Figuur 22 Plaatsen C2 langs toerit enkelbaansweg

Borden hoofdstuk D
Het RVV 1990 is gericht op ‘positieve aanduidingen’. Indien in bepaalde situaties hetzelfde resultaat kan worden verkregen door middel van het toepassen van rijrichtingborden (hoofdstuk D) dan heeft dit de voorkeur boven het plaatsen van bord C2. Bord C2 wordt bij voorkeur wel geplaatst indien de eenrichtingsweg in het verlengde ligt van een naderingsrichting.
Onderborden
Door middel van onderborden onder de borden C2 en C3 kunnen verschillende categorieën weggebruikers worden uitgezonderd. Dat betreft dan bepaalde voertuigcatgorieën zoals fiets, bromfiets en personenauto (onderborden OB52, OB53, OB54, OB55, OB59, OB61, OB62, OB103 en OB104).
Tot slot kan nog vermeld worden dat het bevoegd gezag op grond van [ link ] met betrekking tot bord C2 een ontheffing kan verlenen.
Aanverwante borden
C2
C020B705f
3. Meer informatie
Meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden, positieve aspecten en negatieve aspecten van de borden C2 en C3 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.6 ‘C Geslotenverklaring - eenrichtingsweg’.
Om een verbinding voor alle voertuigsoorten te bieden en de routekeuze van autoverkeer te beïnvloeden zonder belemmeringen voor het fietsverkeer, kan gekozen worden voor een rijbaan voor gemengd verkeer met partieel eenrichtingsverkeer (en tegengestelde fietsstrook). De toepassing van de borden C2, C3, C4, met onderbord 101 of 103, wordt dan aanbevolen. Voor meer informatie zie CROW-publicatie 230 ‘Ontwerpwijzer fietsverkeer’, voorzieningenblad 7 ‘V7 Rijbaan voor gemengd verkeer, met partieel eenrichtingsverkeer’, en voorzieningenblad 8 ‘V8 Rijbaan voor gemengd verkeer, met partieel eenrichtingsverkeer en tegengestelde fietsstrook’.
Bord: C4 eenrichtingsweg

[ link ]

Bord C4

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C4
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Nee
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1 Uitvoeringsvoorschriften BABW

Plaatsing
  1. Dit bord wordt geplaatst tegenover de zijweg van een T-kruispunt, wanneer er sprake is van eenrichtingsverkeer op de doorgaande weg.
Toepassing
  1. Dit bord wordt niet toegepast bij een rotonde.
2. Toepassing bord C4
Er kan alleen sprake zijn van eenrichtingsverkeer op de doorgaande weg, indien aan het begin en het einde van de weg respectievelijk de borden C2 en C3 zijn geplaatst. Ook kan het een rijbaan van de dubbelbaansweg betreffen.
Het bord wordt geplaatst op T-splitsingen tegenover de zijweg. De borden C2 en C3 blijven in die situatie achterwege (zie afbeelding 23).
[ link ]

Figuur 23 Aansluiting zijweg op weg met eenrichtingsverkeer

Fietsers en bromfietsers
Het is aan te bevelen, indien het mogelijk is, de fietsers en eventueel ook de bromfietsers van het eenrichtingsverkeer uit te zonderen. Deze categorie verkeersdeelnemers is namelijk gevoelig voor omrijden. Zijn uitsluitend fietsers uitgezonderd van het eenrichtingsverkeer door middel van een fietsstrook, dan worden bij voorkeur aan het einde van de weg of straat een fysieke scheiding aangebracht, om conflicten tussen linksafslaand (en dus linksvoorsorterend) autoverkeer en tegemoetkomende) fietsers te voorkomen (zie afbeelding 24). Naast de borden C2 en C3 moet ook het bord C4 in deze situatie voorzien worden van het onderbord met de tekst ‘uitgezonderd [symbool: fiets ]’ (onderbord nr. OB54). Wanneer zowel fietsers als bromfietsers in beide richtingen gewenst zijn, dan is in plaats van een fietsstrook een vrijliggend fiets-/bromfietspad noodzakelijk. Bromfietsers mogen immers in beginsel niet van een fietsstrook gebruikmaken. Bovendien mogen andere bestuurders dan fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig fietsstroken met doorgetrokken strepen niet gebruiken ( [ link ] ).
[ link ]

Figuur 24 Eenrichtingsverkeer uitgezonderd fietsers en bromfietsers

Onderborden
Door middel van onderborden onder bord C4 kunnen verschillende categorieën weggebruikers worden uitgezonderd. Dat betreft dan bepaalde voertuigcategorieën zoals fiets, bromfiets en personenauto (onderborden OB52, OB53, OB54, OB55, OB59, OB61, OB62, OB103 en OB104).
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C4 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden, positieve aspecten en negatieve aspecten van bord C4 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.6 ‘C Geslotenverklaring - eenrichtingsweg’.
Om een verbinding voor alle voertuigsoorten te bieden en de routekeuze van autoverkeer te beïnvloeden zonder belemmeringen voor het fietsverkeer, kan gekozen worden voor een rijbaan voor gemengd verkeer met partieel eenrichtingsverkeer (en tegengestelde fietsstrook). De toepassing van de borden C2, C3, C4, met onderbord 101 of 103, wordt dan aanbevolen. Voor meer informatie zie CROW-publicatie 230 ‘Ontwerpwijzer fietsverkeer’, voorzieningenblad 7 ‘V7 Rijbaan voor gemengd verkeer, met partieel eenrichtingsverkeer’, en voorzieningenblad 8 ‘V8 Rijbaan voor gemengd verkeer, met partieel eenrichtingsverkeer en tegengestelde fietsstrook.
Bord C5: inrijden toegestaan

[ link ]

Bord C5

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C5
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Nee
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW

Plaatsing
  1. Om verwarring met naastliggende rijbanen te voorkomen mag het bord aan de linkerzijde van de weg worden geplaatst.
2. Toepassing bord C5
Het bord C5 kan om de duidelijkheid te verbeteren, bijvoorbeeld worden toegepast aan de linkerzijde van parallelwegen (zie afbeelding 24). In feite is hier sprake van een gebrekkige vormgeving. De voorkeur gaat er dan ook naar uit naar het nemen van infrastructurele maatregelen.
Onderborden
Door middel van onderborden onder bord C5 kan het bord alleen van toepassing worden verklaard voor een bepaalde categorie weggebruikers. Dat betreft dan bepaalde voertuigcatgorieën zoals bromfiets en personenauto (onderborden OB06, OB09, OB10, OB11 en OB12).
[ link ]

Figuur 25 Bord C5 aan linkerzijde van parallelweg

Bord C6: gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen
[ link ]

Bord C6

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C6
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvooschriften
2. Toepassing bord C6
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Bord C6 is een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. De definitie van motorvoertuig in het RVV 1990 is: ‘alle gemotoriseerde voertuigen, behalve bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen’. Opgemerkt wordt dat een motorfiets met zijspanwagen (meer dan tweewielen) wel onder de geslotenverklaring valt.
Wanneer in plaats van bord C6 infrastructurele aanpassingen kunnen worden aangebracht die hetzelfde resultaat hebben, dan heeft dit de voorkeur. Eenvoudige voorbeelden van afsluitingen waarbij (brom)fietsers worden uitgezonderd, zijn het plaatsen van hekjes en/of paaltjes.
Het verdient geen aanbeveling het bord C6 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Onderborden
Het bord C6 kan worden toegepast om doorgaand gemotoriseerd verkeer (veelal sluipverkeer) te weren. Het bord wordt dan voorzien van een onderbord (onderbord OB108) met de tekst ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’. Een dergelijke geslotenverklaring is echter slecht te controleren, waardoor de verkeersregel niet altijd goed wordt nageleefd. Infrastructurele maatregelen hebben indien mogelijk de voorkeur.
Bord C6 kan ook worden toegepast indien alleen het niet-vrachtverkeer (personenauto, autobussen, bestelauto) geweerd dient te worden. Bord C6 wordt dan voorzien van een onderbord met de tekst ‘uitgezonderd’ met daaronder het symbool van een vrachtauto (onderbord OB61). Ook het uitzonderen van lijnbussen behoort tot de mogelijkheden (onderbord OB104).
Tot slot kan vermeld worden dat het bevoegd gezag op grond van [ link ] met betrekking tot bord C6 een ontheffing kan verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C6 t/m C16 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.8 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën verkeer’.
Bord C7: gesloten voor vrachtauto’s

[ link ]

Bord C7

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C7
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C7
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C7 is een geslotenverklaring voor vrachtauto’s. Een vrachtauto wordt in het RVV 1990 gedefinieerd als: "motorvoertuig, niet-ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa, meer bedraagt dan 3.500 kg".
Wanneer in plaats van bord C7 infrastructurele aanpassingen kunnen worden aangebracht die hetzelfde resultaat hebben, dan heeft dit de voorkeur. Voorbeelden hiervan zijn het toepassen van wegversmallingen of beperkte doorrijhoogten.
Het verdient geen aanbeveling bord C7 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Het bord C7 wordt toegepast om het vrachtverkeer te weren. Om eventuele belanghebbenden niet te treffen, kan op een onderbord een uitzondering worden aangegeven, bijvoorbeeld ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’ (onderbord OB108).
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C7 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.

L10
L10-02r-C07

C7(zone)
C07zb
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C6 t/m C16 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.8 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën verkeer’.
Bord C7a: Gesloten voor autobussen

[ link ]

Bord C7A

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C7a
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C7a
Het bord C7a is een geslotenverklaring voor autobussen. Een autobus wordt in het RVV 1990 gedefinieerd als: "motorvoertuig, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen".
Het bord C7a wordt toegepast om het autobusverkeer te weren indien dit op een bepaald wegvak gewenst is. Indien bijvoorbeeld autobusverkeer geweerd moet worden op een wegvak waar vrachtauto’s wel zijn toegestaan, kan met infrastructurele maatregelen zoals het toepassen van wegversmallingen of beperkte doorrijhoogten de voertuigcategorie autobussen niet fysiek geweerd worden. Middels het toepassen van bord C7a kan deze voertuigcategorie wel geweerd worden.
Onder een geslotenverklaring wordt verstaan een verbod de betrokken weg in te rijden of in te gaan en de betrokken weg te gebruiken.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C7a een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Bord C7a kan zonaal toegepast worden. Dit is geregeld in de volgende artikelen:
[ link ]
[ link ]
artikel 9 (BABW)
[ link ]
  1. Boven de verkeersborden A1, C1, C6 tot en met C22, E1, E3, E9, E10, G5 en G7 van bijlage 1 behorende bij het RVV 1990, kan het woord ’zone’ worden aangebracht. Hieraan kan een aanduiding van het gebied van de zone worden toegevoegd.
  2. Als boven een verkeersbord het woord ’zone’ is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, wordt op in aanmerking komende plaatsen bij de zonegrens een bord geplaatst waarmee het einde van de zone wordt aangeduid.
  3. Aan het bord E10 van bijlage 1 bij het RVV 1990 kan een aanduiding van de zone worden toegevoegd.
artikel 66 (RVV 1990)
[ link ]
  1. Indien boven een verkeersbord het woord ’zone’ is aangebracht en een aanduiding van het gebied van de zone is toegevoegd, geldt het verkeersbord in het aldus aangeduide gebied.
  2. Indien boven een verkeersbord het woord ’zone’ is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, geldt het verkeersbord in een gebied dat wordt begrensd door het verkeersbord en een of meer in samenhang met dat verkeersbord geplaatste borden waarmee het einde van de zone wordt aangeduid.
  3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing, als bord E10 van bijlage 1 is geplaatst.
Bord C7b: Gesloten voor autobussen en vrachtauto's

[ link ]

Bord C7A

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C7b
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C7b
Het bord C7b is een geslotenverklaring voor autobussen en vrachtauto’s. Een autobus wordt in het RVV 1990 gedefinieerd als: "motorvoertuig, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen". Een vrachtauto wordt in het RVV 1990 gedefinieerd als een “motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg”.
Onder een geslotenverklaring wordt verstaan een verbod de betrokken weg in te rijden of in te gaan en de betrokken weg te gebruiken.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C7b een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Bord C7b kan zonaal toegepast worden. Dit is geregeld in de volgende artikelen:
[ link ]
[ link ]
Bord C8: gesloten voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines

[ link ]

Bord C8

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C8
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C8
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het RVV 1990 definieert een motorvoertuig als volgt: "alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen". Bord C8 heeft betrekking op de motorvoertuigen die niet sneller dan 25 km/h kunnen of mogen rijden, zoals tractoren, zelfrijdende werktuigen en dergelijke.
Het verdient geen aanbeveling het bord C8 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Het bord C8 wordt toegepast om het langzaam gemotoriseerd verkeer te weren. Indien het gaat om een gecombineerde geslotenverklaring met (brom)fietsers, dan wordt bord C9 toegepast. Het bord C8 of bord C9 wordt na iedere zijweg geplaatst, waar ’nieuw verkeer’ de betreffende weg op kan rijden. Vanzelfsprekend dienen er wel alternatieve wegen of routes aanwezig te zijn voor het afwikkelen van het verkeer, waarop de geslotenverklaring van toepassing is zoals een parallelweg.
Onderborden
Het bord C8 kan worden toegepast om doorgaand verkeer te weren. Het bord wordt dan voorzien van een onderbord (OB108) met de tekst ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’. Een dergelijke geslotenverklaring is echter slecht te controleren, waardoor de verkeersregel niet altijd goed wordt nageleefd. Infrastructurele maatregelen hebben indien mogelijk de voorkeur.
Indien sprake is van een voorrangsweg buiten de bebouwde kom, wordt het bord C8 of het bord C9 gecombineerd met bord B1 (voorrangsweg).
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C8 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Bord C9: gesloten voor ruiters, vee, wagens, landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines, brommobielen, fietsen, snorfietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen

[ link ]

Bord C9

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C9
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C9
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C9 is het enige verkeersbord dat een geslotenverklaring kent voor ruiters, vee, wagens en brommobielen. Daarnaast geldt nog een geslotenverklaring (met tussen haakjes de borden waarnaar wordt verwezen voor de definitie) voor:
  • motorvoertuigen die niet sneller kunnen en mogen rijden dan 25 km/h (bord C8)
  • fietsen (borden C14 of C15);
  • bromfietsen (borden C13 of C15);
  • gehandicaptenvoertuigen (borden C13, C14 of C15).
Het verdient geen aanbeveling het bord C9 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (Borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Het bord C9 wordt toegepast om al het langzame verkeer, exclusief voetgangers te weren (volledige geslotenverklaring). Het bord wordt na iedere zijweg waar ’nieuw verkeer’ de betreffende weg op kan rijden geplaatst. Vanzelfsprekend dienen er wel alternatieve wegen of routes aanwezig te zijn voor de afwikkeling van het verkeer, waarop de gesloten verklaring van toepassing is zoals een parallelweg.
Het bord C9 wordt met name toegepast op 80 km/h-wegen met volledige geslotenverklaring buiten de bebouwde kom (de gebiedsontsluitingsweg). Het betreft dan in alle gevallen een voorrangsweg. Dit betekent dat bord C9 gecombineerd kan worden met bord B1 (voorrangsweg).
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C9 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom, die voorzien is van een algehele geslotenverklaring (bord C9), is geschikt om LZV’s op toe te laten. Voor meer informatie zie CROW-publicatie 320 ‘LZV’s op het onderliggend wegennet 2013’, paragraaf 6.2 ‘Stappenplan’.
Bord C10: gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen

[ link ]

Bord C10

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C10
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C10
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C10 wordt toegepast om gemotoriseerd verkeer met een aanhangwagen te weren. Onder aanhangwagens verstaat het RVV 1990: "voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen, alsmede opleggers".
Het verdient geen aanbeveling het bord C10 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C10 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C6 t/m C16 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.8 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën verkeer’.
Bord C11: gesloten voor motorfietsen

[ link ]

Bord C11

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C11
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C11
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C11 wordt toegepast om motorfietsen te weren. Een motorfiets is volgens het RVV 1990: "motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan- of aanhangwagen". Het bord C11 is derhalve ook van toepassing op motorfietsen met zijspan en/of aanhangwagen.
Het verdient geen aanbeveling het bord C11 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C11 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers
Bord C12: gesloten voor alle motorvoertuigen

[ link ]

Bord C12

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C12
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja*
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
* indien een geslotenverklaring geldt voor alle motorvoertuigen, voortvloeiend uit het bord C12 is toepassing van andere zoneborden meestal overbodig.
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C12
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C12 is van toepassing om alle motorvoertuigen te weren. Het RVV 1990 definieert een motorvoertuig als volgt: "alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen".
Wanneer in plaats van het gebruiken van bord C12 infrastructurele aanpassingen kunnen worden aangebracht die hetzelfde resultaat hebben, dan heeft dit de voorkeur. Eenvoudige voorbeelden van afsluitingen waarbij (brom)fietsers worden uitgezonderd, zijn het plaatsen van hekjes en/of paaltjes. In CROW-publicatie 188 ’Richtlijn beheer en onderhoud verkeerstekens’ zijn voorbeelden opgenomen.
Het verdient geen aanbeveling het bord C12 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Onderborden
Het bord C12 kan worden toegepast om doorgaand gemotoriseerd verkeer (veelal sluipverkeer) te weren. Het bord wordt dan voorzien van een onderbord met de tekst ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’ (onderbord OB108). Een dergelijke geslotenverklaring is echter slecht te controleren, waardoor de verkeersregel niet altijd goed wordt nageleefd. Infrastructurele maatregelen hebben indien mogelijk de voorkeur.
Bord C12 kan ook worden toegepast indien alleen het niet-vrachtverkeer (motorfiets, personenauto, autobussen, bestelauto) geweerd dient te worden. Bord C12 wordt dan voorzien van een onderbord met de tekst ‘uitgezonderd’ met daaronder het symbool van een vrachtauto (onderbord OB61). Ook het uitzonderen van lijnbussen behoort tot de mogelijkheden (onderbord OB104).
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C11 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Aanbevolen wordt om bord C12 toe te passen bij een beweegbare fysieke afsluiting (BFA). Voor meer informatie zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 11.2.13 ‘Selectieve toegang door beweegbaar fysieke afsluiting op wegvak – met fietsvoorziening’. Ook wordt aanbevolen om bord C12 toe te passen bij bussluizen om toegang tot de bussluis te verbieden. Voor meer informatie zie CROW-publicatie 80 ‘Bussluizen’, ‘Bijlage’. Ook wordt C12 aanbevolen als bebording ten behoeve van de afsluiting van een wegvak of zone voor bepaalde groepen weggebruikers. Zie hiervoor CROW-publicatie 268 ‘Selectieve toegang en doseren’, paragraaf 3.4.2 ‘Wegvak/zone’.
Bord C13: gesloten voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met in werking zijnde motor

[ link ]

Bord C13

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C13
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C13
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C13 wordt toegepast om bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met in werking zijnde motor te weren. In [ link ] zijn deze vervoerswijzen gedefinieerd.
Het verdient geen aanbeveling het bord C13 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Een situatie waar het bord C13 geplaatst kan worden, is aan het begin van een gebied waar veel hinder wordt ondervonden van de in werking zijnde motor van bromfietsen, zoals een winkelgebied. Op solitaire fietspaden door natuurgebieden, waar bromfietsers geweerd worden in verband met geluidsoverlast, wordt niet bord C13 toegepast maar bord G11 (verplicht fietspad) of bord G13 (onverplicht fietspad).
Het bord C13 wordt ook niet geplaatst langs rijbanen met een vrijliggend fiets-/bromfietspad waar bord G12a (fiets-/bromfietspad) is geplaatst.
Het bevoegde gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C13 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C6 t/m C16 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.8 ‘C Geslotenverklaring - voor categorieën verkeer’.
Bord C14: gesloten voor fietsen en voor gehandicaptenvoertuigen zonder motor

[ link ]

Bord C14

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C14
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C14
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C14 wordt toegepast om fietsen en invalidenvoertuigen zonder motor te weren. Het RVV 1990 beschrijft invalidenvoertuigen zonder motor als volgt: "voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een invalide, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor".
Het verdient geen aanbeveling het bord C14 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Het bord C14 wordt niet geplaatst langs rijbanen met een vrijliggend pad waar bord G11 (verplicht fietspad) of bord G12a (fiets-/bromfietspad) is geplaatst.
Het bevoegde gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C14 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C6 t/m C16 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.8 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën verkeer’.
Bord C15: gesloten voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen

[ link ]

Bord C15

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C15
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C15
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C15 wordt toegepast om fietsen (bord C14), bromfietsen (bord C13) en invalidenvoertuigen (bord C13 of C14) te weren.
Het verdient geen aanbeveling het bord C15 te gebruiken voor de regeling van eenrichtingsverkeer (borden C2 en C3). Bij toepassing van geslotenverklaringen, die aan een begin van de weg worden geplaatst, kan slechts worden opgetreden tegen bestuurders die de betrokken weg aan die zijde inrijden of ingaan. Tegen het gebruik van de weg kan op grond van de geslotenverklaring dan niet worden opgetreden.
Bij een geslotenverklaring voor al het langzame verkeer, inclusief ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen en mogen dan 25 km/h en brommobielen, wordt het bord C9 toegepast in plaats van bord C15.
Het bord C15 wordt niet geplaatst langs rijbanen met een vrijliggend fiets-/bromfietspad waar bord G12a (fiets-/bromfietspad) is geplaatst. Het plaatsen van bord C15 blijft ook achterwege als van een in een richting bereden fiets-/bromfietspad de (brom)fietsers naar een aan de overzijde van de weg gelegen enkelzijdig in twee richtingen bereden fiets-/bromfietspad geleidt (zie afbeelding 22).
Ook daar waar een enkelzijdig, in twee richtingen bereden fiets-/bromfietspad eindigt, en de (brom)fietsers weer naar de rijbaan moeten, wordt geen bord C15 toegepast (zie afbeelding 26).
[ link ]

Figuur 26 Overgang van een in twee richtingen bereden fietstpad of fiets-/bromfietspad naar fietsers (en bromfietsers) op de rijbaan.

Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C15 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Sommige wegen waar bord C15 is toegepast zijn geschikt om LZV’s op toe te laten. Voor meer informatie zie CROW-publicatie 320 ‘LZV’s op het onderliggend wegennet 2013’, Bijlage VII ‘Geactualiseerde advieslijst en attentielijst verkeerssituaties’.
Bord C16: gesloten voor voetgangers

[ link ]

Bord C16

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C16
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C16
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C16 wordt langs afritten van auto(snel)wegen geplaatst bij aansluitingen op wegen waarop zich voetgangers mogen bevinden. De plaatsing van het bord is hier aan de linkerzijde, waardoor combinatie met bord C2 mogelijk is. Het bord C16 wordt niet bij de toerit geplaatst, omdat het hier geplaatste bord G1 (autosnelweg) of bord G3 (autoweg) de toegang voor voetgangers reeds verbiedt. Bord C16 wordt ook niet geplaatst bij een halfklaverbladaansluiting, aangezien bord D2 (gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft) op de kop van de middenberm ondersteunt dat het om twee rijbanen van een weg gaat, en bord G1 of G3 geeft aan dat die weg een auto(snel)weg is. Tevens wordt opgemerkt dat het onwaarschijnlijk is dat veel voetgangers de auto(snel)weg zullen betreden.
Geadviseerd wordt om bord C16 niet toe te passen bij toe- en afritten van verzorgingsplaatsen langs auto(snel)wegen.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C16 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C6 t/m C16 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.8 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën verkeer’.
Bord C17: gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord is aangegeven

[ link ]

Bord C17

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C17
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C17
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C17 wordt toegepast indien het fysiek niet mogelijk is voertuigen te laten passeren, die met inbegrip van de lading langer zijn dan op het bord is aangegeven. Deze problematiek speelt met name in binnenstedelijke gebieden.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C17 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Bord C18: gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven

[ link ]

Bord C18

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C18
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften.
2. Toepassing bord C18
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C18 wordt als afbeelding op bord L11 (verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook/rijstroken), in de regel alleen toegepast bij ‘Werk in Uitvoering’ op auto(snel)wegen. Indien de linkerrijstrook smaller is dan 3,00 meter, dienen brede voertuigen (vrachtverkeer) op de linkerstrook geweerd te worden. Bord C18 krijgt dan als afbeelding op bord L11 een breedtebeperking van 2,00 meter. Dit is conform de aanbeveling zoals die geformuleerd is in CROW-publicatie 96a ‘Richtlijnen voor maatregelen bij werken in uitvoering op autosnelwegen’.
B-weg (RVV 1966)
Het RVV 1966 kende borden die een zogenoemde B-weg aanduidden. Een B-weg was een weg met een geslotenverklaring voor zwaar verkeer. Dit verkeer werd geweerd, omdat het ontwerp en de verharding van de weg hier niet op was afgestemd. Een B-weg had meestal geen verkeersfunctie maar een erftoegangsfunctie van landelijke gebieden of agrarische bedrijven. In het RVV 1990 is het B-wegbord niet teruggekeerd, omdat ontwikkelingen in de agrarische sector (schaalvergroting en dergelijke) ertoe hebben geleid dat de huidige agrarische bedrijven bereikbaar moeten zijn voor zwaar verkeer. In de overgangsregeling is opgenomen dat de reeds geplaatste borden B-weg bleven gelden tot 1 januari 2000. Voor deze datum zouden dus vervangende maatregelen moeten zijn genomen. Dit zouden de volgende maatregelen kunnen zijn:
  1. de infrastructuur aanpassen, waardoor de weg ook geschikt wordt voor zwaar verkeer;
  2. het B-wegbord vervangen door het bord C18 of bord C20 (C20: gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangeven), of een combinatie van beide borden.
Gelet op bereikbaarheid van de aanliggende agrarische bedrijven wordt aanbevolen de infrastructuur (alsnog) aan te passen op het gebruik van het zwaar verkeer.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C18 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Aanverwante borden
L11
L11-3-01C18-2
L12
L12C18-2
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C17 t/m C22 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.9 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën grote voertuigen’.
Bord C19: gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord is aangegeven

[ link ]

Bord C19

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C19
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW

Toepassing
  1. Het getal op het bord is niet groter dan 3,9 meter.
  2. Het getal op het bord heeft een decimaal en is altijd 0,10 meter tot 0,20 meter lager dan de gemeten doorrijhoogte.
Plaatsing
  1. Dit bord wordt in beginsel boven de rijbaan aangebracht.
2. Toepassing bord C19
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Beperkingen van doorrijhoogte komen voor bij viaducten, tunnels en andere onderdoorgangen, en bij (tijdelijke) constructies waarmee bijvoorbeeld pijpleidingen over de rijbanen gevoerd worden.
Het getal op het bord C19 mag maximaal 3,9 meter zijn. Dit komt overeen met een maximale gemeten doorrijhoogte van 4,00 tot 4,15 meter. Deze informatie is ook te vinden in 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.3.3 ‘Signalering – beperkt profiel van vrije ruimte’. Tot die hoogte is een geslotenverklaring voor motorvoertuigen die met inbegrip van lading een bepaalde hoogte te boven gaan de beste oplossing. Bij een grotere doorrijhoogte kan het informatiebord L1 (hoogte onderdoorgang) worden toegepast tot een maximum hoogte op het bord van 4,40 meter (gemeten: 4,50 tot 4,60 meter).
Volgens CROW-publicatie ‘Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen’ moet de onderkant van viaducten, tunnels en onderdoorgangen en dergelijke gemarkeerd worden, indien de vrije doorrijhoogte kleiner is dan 4,20 meter. Deze markering bestaat uit 0,15 meter brede witte verticale strepen op een zwarte achtergrond. De tussenruimte tussen de strepen bedraagt 0,25 meter. De hoogte van het zwart-witte vlak is 0,50 meter (met een minimum van 0,25 meter).
De doorrijhoogte die op het bord wordt aangegeven moet voldoende zijn voor de gehele breedte van het wegvak. Indien wenselijk kan bord C19 ook per rijstrook toegepast worden op bord L11 (verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook/rijstroken).
Bord C19 dient geplaatst te worden op het actiepunt (bijvoorbeeld viaduct) en dan bij voorkeur boven de weg (bijvoorbeeld aan de zijkant van het viaduct). Daarnaast is een vooraanduiding door middel van informatiebord L10 (vooraanduiding verkeersmaatregel voor de aangegeven richting) nodig op het kruispunt waar het verkeer de mogelijkheid heeft om een alternatieve route te kiezen.
Indien wenselijk kan als voorwaarschuwing voor het object met de beperkte doorrijhoogte een portaal met een hangende lat worden geplaatst, waardoor te hoge voertuigen duidelijk gewaarschuwd worden voor de beperkte doorgang 50 tot 100 meter verderop.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C17 t/m C22 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.9 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën grote voertuigen’.
Bord C20: gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven

[ link ]

Bord C20

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C20
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C20
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Bord C20 wordt met name toegepast op wegen met een onvoldoende of slechte fundering om spoorvorming te voorkomen.
B-weg (RVV 1966)
Het RVV 1966 kende borden die een zogenoemde B-weg aanduidden. Een B-weg was een weg met een geslotenverklaring voor zwaar verkeer. Dit verkeer werd geweerd, omdat het ontwerp en de verharding van de weg hier niet op was afgestemd. Een B-weg heeft meestal geen verkeersfunctie maar een erftoegangsfunctie van landelijke gebieden of agrarische bedrijven. In het RVV 1990 is het B-wegbord niet teruggekeerd, omdat ontwikkelingen in de agrarische sector (schaalvergroting en dergelijke) er toe hebben geleid dat de huidige agrarische bedrijven bereikbaar moeten zijn voor zwaar verkeer. In de overgangsregeling is opgenomen dat de reeds geplaatste B-wegborden (voor 1 november 1991) blijven gelden tot 1 januari 2000. Voor deze datum zouden dus vervangende maatregelen moeten zijn genomen.
Dit zouden de volgende maatregelen kunnen zijn:
  1. de infrastructuur aanpassen, waardoor de weg ook geschikt wordt voor zwaar verkeer;
  2. het B-wegbord vervangen door het bord C18 of C20 (C18: gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven), of een combinatie van beide borden.
Gelet op bereikbaarheid van de aanliggende agrarische bedrijven wordt aanbevolen de infrastructuur (alsnog) aan te passen op het gebruik van het zwaar verkeer.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C20 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Bord C21: gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen, waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord is aangegeven

[ link ]

Bord C21

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C21
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C21
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Het bord C21 wordt toegepast indien het noodzakelijk is voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord is aangegeven te weren. Bord C21 wordt met name bij bruggen en andere kunstwerken toegepast.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot bord C21 ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C17 t/m C22 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.9 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën grote voertuigen’.
Bord C22: gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen

[ link ]

Bord C22

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C22
  3. Meer informatie
Verkeersbesluit Nee*
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
* Artikel 12 BABW
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW

Toetsing en plaatsing
  1. Het bord wordt geplaatst bij of voor de ingang van de tunnels, genoemd in het ‘Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen’.
  2. Het bord wordt voorzien van een onderbord overeenkomstig het bepaalde in [ link ] van het hiervoor genoemde reglement.
Vooraanduiding
  1. Op autosnelwegen en autowegen wordt een vooraanduiding in de vorm van bord L10 geplaatst.
2. Toepassing bord C22
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot een zone:
[ link ]
[ link ]
Door middel van bord K14 kan worden aangegeven welke alternatieve route voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen dienen te volgen
3. Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden C17 t/m C22 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.9 ‘C Geslotenverklaring – voor categorieën grote voertuigen’.
Bord C22a: gesloten voor motorvoertuigen die niet voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 86d RVV 1990

[ link ]

Bord C22a

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C22a
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C22a
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot milieuzones:
[ link ]
[ link ]
[ link ]
[ link ]
De wijziging van artikel 9, eerste lid, BABW maakt het mogelijk aan het nieuwe verkeersbord ten behoeve van de milieuzone een zonale werking toe te kennen.
Het ‘Besluit en de Nota van Toelichting ten behoeve van de milieuzone’ is te vinden via www.wetten.nl
Aanverwante borden
Bord C22b: einde geslotenverklaring voor motorvoertuigen die niet voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 86d RVV 1990

[ link ]

Bord C22b

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing bord C22b
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord C22b
In het BABW en het RVV 1990 zijn de volgende artikelen opgenomen met betrekking tot milieuzones:
[ link ]
[ link ]
[ link ]
[ link ]
De wijziging van artikel 9, eerste lid, BABW maakt het mogelijk aan het nieuwe verkeersbord ten behoeve van de milieuzone een zonale werking toe te kennen.
Het ‘Besluit en de Nota van Toelichting ten behoeve van de milieuzone’ is te vinden via [ link ]
Aanverwante borden
Bord C23-01: spitsstrook open, C23-02: spitsstrook vrijmaken, C23-03: einde spitsstrook

[ link ]

Bord C23-01

[ link ]

Bord C23-02

[ link ]

Bord C23-03

  1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
  2. Toepassing
Verkeersbesluit Verplicht
Zonaal toepasbaar Ja
Retroreflectie Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW
Aanbevolen minimaal klasse II
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW

Bord C23-01 (spitsstrook open)
Toepassing
Dit bord wordt toegepast op bepaalde trajecten om aan te geven dat daar de vluchtstrook in verband met grote drukte is opengesteld als spitsstrook.
Plaatsing
Het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt.
Uitvoering
De afmeting van het bord bedraagt ten minste 1,85 meter (breedte) bij ten minste 1,25 meter (hoogte). De borden worden in verschijnuitvoering uitgevoerd. Er moet ook een blanco vlak of aanduiding kunnen worden getoond, waaruit blijkt dat de spitsstrook niet operationeel is.
Onderbord
Het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook open’.
Bord C23-02 (spitsstrook vrijmaken)
Toepassing
Dit bord wordt uitsluitend gebruikt om aan te geven dat een geopende spitsstrook dient te worden ontruimd.
Plaatsing
Het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt. Het bord kan zo nodig op enige afstand worden herhaald.
Uitvoering
De afmeting van het bord bedraagt ten minste 1,85 meter (breedte) bij ten minste 1,25 meter (hoogte). De borden worden in verschijnuitvoering uitgevoerd. Er moet ook een blanco vlak of aanduiding kunnen worden getoond, waaruit blijkt dat de spitsstrook niet operationeel is.
Onderbord
Het bord C23-02 kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook vrijmaken’.
Bord C23-03 (einde spitsstrook)
Toepassing
Het bord wordt gebruikt om het einde van de spitsstrook aan te geven.
Plaatsing
Het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt.
Uitvoering
De afmeting van het bord bedraagt ten minste 1,85 meter (breedte) bij ten minste 1,25 meter (hoogte). De borden worden in verschijnuitvoering uitgevoerd. Er moet ook een blanco vlak of aanduiding kunnen worden getoond, waaruit blijkt dat de spitsstrook niet operationeel is.
Onderbord
Het bord C23-03 kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Einde spitsstrook’.
2. Toepassing
Voor de aanduiding van spitsstroken zijn specifieke borden in het RVV-1990 opgenomen:
  • bord C23-01: dit bord wordt toegepast op bepaalde trajecten om aan te geven dat daar de vluchtstrook in verband met grote drukte is opengesteld als spitsstrook;
  • bord C23-02: dit bord wordt uitsluitend gebruikt om aan te geven dat een geopende spitsstrook dient te worden ontruimd;
  • bord C23-03: dit bord wordt gebruikt om het einde van de spitsstrook aan te geven.
De borden regelen in juridische zin het gebruik van de vluchtstrook als tijdelijke rijstrook en bepalen daarbij de status van de doorgetrokken streep tussen de vluchtstrook en de rechter rijstrook. Deze streep mag uitsluitend worden overschreden bij aanwezigheid van bord C23-01 ( [ link ] ).
Buiten de perioden van openstelling van de spitsstrook worden geen aanduidingen gegeven en zijn de borden C23-01, C23-02 en C23-03 dus niet zichtbaar. De borden worden als wisselbord uitgevoerd en staan rechts van de rijbaan. Eventueel kan een elektronische uitvoering worden toegepast. Aangezien een combinatie van afbeelding C23-02 en C23-03 niet in een dwarsprofiel voorkomt, kan een wisselbord worden toegepast met de afbeeldingen C23-01, C23-02 en een blanco stand of een wisselbord met de afbeelding C23-03 en een blanco stand.
Plaatsing
De afmetingen van de borden C23-01 t/m C23-03 zijn 1850 millimeter (breedte) bij ten minste 1250 millimeter (hoogte). De borden in principe als laag bord in de berm geplaatst:
  • bord C23-01: het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt;
  • bord C23-02: het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt. Het bord kan zo nodig op enige afstand worden herhaald;
  • bord C23-03: het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt.
Onderborden
  • bord C23-01: het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook open’;
  • bord C23-02: het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook vrijmaken’;
  • bord C23-03: het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Einde spitsstrook’.
Maximumsnelheid
De maximumsnelheid wordt bij openstelling van de spitsstrook in het algemeen verlaagd. Bij een maximumsnelheid van 130 of 120 km/h wordt een maximumsnelheid van 100 km/h ingesteld, tenzij het beschikbare dwarsprofiel een nog verdere versmalling van rijstroken noodzakelijk maakt. In die gevallen kan het noodzakelijk zijn om een nog lagere snelheid in te stellen en ook buiten de openstellingperioden de maximumsnelheid te verlagen. Bij een maximumsnelheid van 100 km/h behoeft de snelheid tijdens de openstelling alleen te worden verlaagd wanneer daar vanwege de verkeersveiligheid aanleiding toe is.
Op een onderbord kan tevens een tijdvenster (bijvoorbeeld 06-19h) worden aangegeven waarvoor een bepaalde maximum snelheid geldt.
Inhaalverbod vrachtverkeer
Bij spitsstroken worden tijdens de perioden van openstelling in principe een inhaalverbod voor vrachtverkeer ingesteld. Dit geldt niet wanneer het wegvak korter is dan 3 kilometer. In dat geval wegen de voordelen van het inhaalverbod niet op tegen de nadelen van een groter aantal rijstrookwisselingen door vrachtverkeer aan het begin en het einde van het wegvak. Wanneer de perioden van openstelling van een spitsstrook in de praktijk binnen de tijdvensters van een reeds aanwezig inhaalverbod voor vrachtverkeer vallen, dan behoeven geen aanvullende borden (F3) geplaatst te worden. Vallen de openingsperioden structureel buiten de tijdvensters van een reeds aanwezig inhaalverbod, dan deze tijdvensters te worden afgestemd op de openingstijden van de spitsstrook.