Hoofdstuk C. Geslotenverklaring
RVV-nummer | Fabrieksnummer/ modelnummer | Afbeelding | Omschrijving | Aanverwante borden |
C1 | C01 | Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee | ||
C2 | C02 | Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee | [ link ] C2 | |
C3 | C03 | Eenrichtingsweg | ||
C4 | C04 | Eenrichtingsweg | ||
C5 | C05 | Inrijden toegestaan | ||
C6 | C06 | Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen | ||
C7 | C07 | Gesloten voor vrachtauto’s | [ link ] L10 | |
[ link ] C7(zone) | ||||
C7A | C07a | Gesloten voor autobussen | ||
C7B | C07b | Gesloten voor autobussen en vrachtauto's | ||
C8 | C08 | Gesloten voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines | ||
C9 | C09 | Gesloten voor ruiters, vee, wagens, landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines, brommobielen, fietsen, snorfietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen | ||
C10 | C10 | Gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen | ||
C11 | C11 | Gesloten voor motorfietsen | ||
C12 | C12 | Gesloten voor alle motorvoertuigen | ||
C13 | C13 | Gesloten voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen, met in werking zijnde motor | ||
C14 | C14 | Gesloten voor fietsen en voor gehandicaptenvoertuigen zonder motor | ||
C15 | C15 | Gesloten voor fietsen, bromfietsen en voor gehandicaptenvoertuigen | ||
C16 | C16 | Gesloten voor voetgangers | ||
C17 | C17-10 | Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van lading, langer zijn dan op het bord is aangegeven | ||
C18 | C18-23 | Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven | [ link ] L11 | |
[ link ] Zie ook paragraaf 3.2 L12 | ||||
C19 | C19-31 | Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van lading, hoger zijn dan op het bord is aangegeven | ||
C20 | C20-48 | Gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven | ||
C21 | C21-54 | Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen, waarvan de som van de aslasten of de totaalmassa hoger is dan op het bord is aangegeven | ||
C22 | C22 | Gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen | ||
C22a | C22a | Gesloten voor motorvoertuigen die niet voldoen aan de gestelde milieueisen | ||
C22b | C22b | Einde geslotenverklaring voor motorvoertuigen die niet voldoen aan de gestelde milieueisen | ||
C23-01 | C23-01 | Spitsstrook open | ||
C23-02 | C23-02 | Spitsstrook vrijmaken | ||
C23-03 | C23-03 | Einde spitsstrook |
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C1
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja* |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
* indien een gesloten verklaring voor alle bestuurders geldt, voortvloeiend uit het bord C1 is toepassing van andere zoneborden overbodig |
Toepassing
- Het bord wordt niet toegepast bij T-kruispunten waar toepassing van bord C4, of D4 of D5 mogelijk is.
[ link ]
[ link ]
Indien bord C1 wordt toegepast als voorwaarschuwingsbord, krijgt het een onderbord met afstandsaanduiding (onderborden OB401) of een andere aanduiding waaruit blijkt op welk punt de geslotenverklaring begint. De voorwaarschuwing wordt dan geplaatst direct na de laatste zijweg voor de geslotenverklaring (zie afbeelding 15). Als de weg van een zodanig karakter is, dat de aanpassingsafstand groter is dan de afstand tot de laatste zijweg, dan wordt het bord L10 (met daarin C1) op aanpassingsafstand voor de laatste zijweg geplaatst (zie afbeelding 16)
Figuur 15 Voorwaarschuwing C1 met onderbord
Figuur 16 Voorwaarschuwing C1 met behulp van L10
Op een bord met een geslotenverklaring kunnen diverse uitzonderingen van toepassing zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’ (onderbord OB108). De definitie RVV 1990 van bestemmingsverkeer luidt: “bestuurders wier reisdoel een of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen”;
- uitgezonderd bepaalde voertuigcategorieën zoals fiets, bromfiets, landbouwtrekker, personenauto, vrachtauto en bus. Het betreft de onderborden OB52, OB53, OB54, OB55, OB59, OB61, OB62 en OB103.
- ‘uitgezonderd lijnbussen’ (onderbord OB104), definitie RVV 1990 van lijnbus: ‘voertuig, gebezigd voor het verrichten van openbaar vervoer in de zin van de Wet personenvervoer’. Bord C1 met onderbord kan toegepast worden bij vrijliggende busbanen of toegangen naar busstations. Alleen de markering ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ op het wegdek (dus zonder bord C1) heeft in de meeste situaties de voorkeur. Indien de busbaan is gelegen in het verlengde van een autoroute wordt aanbevolen om ook bord C1 met onderbord te plaatsen;
- tijdsduur, bijvoorbeeld ‘7-14 h’ (onderbord OB201p).
Bord C2
Bord C3
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C2 en C3
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Nee |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
Toepassing
- Het bord wordt niet toegepast bij T-kruispunten, waar toepassing van bord C4, dan wel D4 of D5 mogelijk is.
- Het bord wordt ter voorkoming van spookrijden geplaatst aan het einde van afritten van autosnelwegen en dubbelbaans autowegen, ter weerszijden van de rijbaan. Dit bord wordt op een afstand van ten minste 100 meter herhaald en is voorzien van een onderbord met de tekst ‘ga terug’. De onderkant van het onderbord moet zich bij voorkeur op een hoogte van 0,50 meter boven het wegdek bevinden.
Figuur 17 Bord D2 in rijbaansplitsing
Figuur 18 Aansluiting zijweg op weg met eenrichtingsverkeer
Figuur 19 Eenrichtingsverkeer uitgezonderd fietsers en bromfietsers
Het is aan te bevelen de fietsers (en eventueel ook bromfietsers) van het eenrichtingsverkeer uit te zonderen. Deze categorie verkeersdeelnemers is namelijk gevoelig voor omrijden. Zijn uitsluitend fietsers uitgezonderd van het eenrichtingsverkeer door middel van een fietsstrook, dan worden bij voorkeur aan het einde van de weg of straat fysieke scheidingen aangebracht, om conflicten tussen linksafslaand (en dus linksvoorsorterend) autoverkeer en tegemoetkomende fietsers te voorkomen (zie afbeelding 20). De borden C2 en C3 moeten in deze situatie voorzien zijn van onderborden met de tekst ‘uitgezonderd [symbool: fiets]’ (onderbord OB52). Wanneer zowel fietsers als bromfietsers in beide richtingen gewenst zijn, dan is in plaats van een fietsstrook een vrijliggend fiets-/bromfietspad noodzakelijk. Bromfietsers mogen immers in beginsel niet van een fietsstrook gebruikmaken. Bovendien mogen andere bestuurders dan fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig fietsstroken met doorgetrokken strepen niet gebruiken ( [ link ] ).
Figuur 20 Eenrichtingsverkeer uitgezonderd fietsers
Figuur 21 Overgang van in twee richtingen bereden fietspad naar in een richting bereden paden
Om het spookrijden te weren wordt op de afritten van aansluitingen op nationale stroomwegen aanvullende bebording geplaatst. De bebording bestaat uit een geïntegreerd bord (C02-OB705-F) met een fluorescerende achtergrond in de kleur groengeel en bestaat uit het bord C2 (‘verboden rijrichting’) met daaronder een onderbord met de tekst ‘ga terug’ (OB705). Het bord wordt links en rechts van de rijbaan geplaatst. De borden worden uitgevoerd in retroreflecterend materiaal minimaal klasse II conform NEN 3381. Op de markering die wordt toegepast wordt ingegaan in CROW-publicatie ‘Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen’.
Om bord C2 beter te laten opvallen in hun omgeving kan het RVV-bord met eventueel onderbord op een achtergrondschild worden aangegeven. Echter wordt terughoudendheid in het gebruik van dit achtergrondschild aanbevolen. Bij veelvuldig gebruik verliest dit bord zijn attentieverhogende werking. Ook is het voor weggebruikers belangrijk de vorm van een verkeersbord te herkennen. Het achtergrondschild is fluorescerend groengeel. Om in dergelijke gevallen het onderbord beter herkenbaar te maken beveelt de NEN-commissie ‘Verkeerstekens’ aan het witte onderbord te voorzien van een zwarte omlijning met afgeronde hoeken, zoals hieronder aangegeven:
Figuur 22 Plaatsen C2 langs toerit enkelbaansweg
Het RVV 1990 is gericht op ‘positieve aanduidingen’. Indien in bepaalde situaties hetzelfde resultaat kan worden verkregen door middel van het toepassen van rijrichtingborden (hoofdstuk D) dan heeft dit de voorkeur boven het plaatsen van bord C2. Bord C2 wordt bij voorkeur wel geplaatst indien de eenrichtingsweg in het verlengde ligt van een naderingsrichting.
Door middel van onderborden onder de borden C2 en C3 kunnen verschillende categorieën weggebruikers worden uitgezonderd. Dat betreft dan bepaalde voertuigcatgorieën zoals fiets, bromfiets en personenauto (onderborden OB52, OB53, OB54, OB55, OB59, OB61, OB62, OB103 en OB104).
Bord C4
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C4
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Nee |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
Plaatsing
- Dit bord wordt geplaatst tegenover de zijweg van een T-kruispunt, wanneer er sprake is van eenrichtingsverkeer op de doorgaande weg.
- Dit bord wordt niet toegepast bij een rotonde.
Figuur 23 Aansluiting zijweg op weg met eenrichtingsverkeer
Het is aan te bevelen, indien het mogelijk is, de fietsers en eventueel ook de bromfietsers van het eenrichtingsverkeer uit te zonderen. Deze categorie verkeersdeelnemers is namelijk gevoelig voor omrijden. Zijn uitsluitend fietsers uitgezonderd van het eenrichtingsverkeer door middel van een fietsstrook, dan worden bij voorkeur aan het einde van de weg of straat een fysieke scheiding aangebracht, om conflicten tussen linksafslaand (en dus linksvoorsorterend) autoverkeer en tegemoetkomende) fietsers te voorkomen (zie afbeelding 24). Naast de borden C2 en C3 moet ook het bord C4 in deze situatie voorzien worden van het onderbord met de tekst ‘uitgezonderd [symbool: fiets ]’ (onderbord nr. OB54). Wanneer zowel fietsers als bromfietsers in beide richtingen gewenst zijn, dan is in plaats van een fietsstrook een vrijliggend fiets-/bromfietspad noodzakelijk. Bromfietsers mogen immers in beginsel niet van een fietsstrook gebruikmaken. Bovendien mogen andere bestuurders dan fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig fietsstroken met doorgetrokken strepen niet gebruiken ( [ link ] ).
Figuur 24 Eenrichtingsverkeer uitgezonderd fietsers en bromfietsers
Door middel van onderborden onder bord C4 kunnen verschillende categorieën weggebruikers worden uitgezonderd. Dat betreft dan bepaalde voertuigcategorieën zoals fiets, bromfiets en personenauto (onderborden OB52, OB53, OB54, OB55, OB59, OB61, OB62, OB103 en OB104).
Bord C5
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C5
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Nee |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
Plaatsing
- Om verwarring met naastliggende rijbanen te voorkomen mag het bord aan de linkerzijde van de weg worden geplaatst.
Door middel van onderborden onder bord C5 kan het bord alleen van toepassing worden verklaard voor een bepaalde categorie weggebruikers. Dat betreft dan bepaalde voertuigcatgorieën zoals bromfiets en personenauto (onderborden OB06, OB09, OB10, OB11 en OB12).
Figuur 25 Bord C5 aan linkerzijde van parallelweg
Bord C6
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C6
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Het bord C6 kan worden toegepast om doorgaand gemotoriseerd verkeer (veelal sluipverkeer) te weren. Het bord wordt dan voorzien van een onderbord (onderbord OB108) met de tekst ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’. Een dergelijke geslotenverklaring is echter slecht te controleren, waardoor de verkeersregel niet altijd goed wordt nageleefd. Infrastructurele maatregelen hebben indien mogelijk de voorkeur.
Bord C7
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C7
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Bord C7A
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C7a
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
- Boven de verkeersborden A1, C1, C6 tot en met C22, E1, E3, E9, E10, G5 en G7 van bijlage 1 behorende bij het RVV 1990, kan het woord ’zone’ worden aangebracht. Hieraan kan een aanduiding van het gebied van de zone worden toegevoegd.
- Als boven een verkeersbord het woord ’zone’ is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, wordt op in aanmerking komende plaatsen bij de zonegrens een bord geplaatst waarmee het einde van de zone wordt aangeduid.
- Aan het bord E10 van bijlage 1 bij het RVV 1990 kan een aanduiding van de zone worden toegevoegd.
[ link ]
- Indien boven een verkeersbord het woord ’zone’ is aangebracht en een aanduiding van het gebied van de zone is toegevoegd, geldt het verkeersbord in het aldus aangeduide gebied.
- Indien boven een verkeersbord het woord ’zone’ is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, geldt het verkeersbord in een gebied dat wordt begrensd door het verkeersbord en een of meer in samenhang met dat verkeersbord geplaatste borden waarmee het einde van de zone wordt aangeduid.
- Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing, als bord E10 van bijlage 1 is geplaatst.
Bord C7A
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C7b
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
Bord C8
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C8
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Het bord C8 kan worden toegepast om doorgaand verkeer te weren. Het bord wordt dan voorzien van een onderbord (OB108) met de tekst ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’. Een dergelijke geslotenverklaring is echter slecht te controleren, waardoor de verkeersregel niet altijd goed wordt nageleefd. Infrastructurele maatregelen hebben indien mogelijk de voorkeur.
Indien sprake is van een voorrangsweg buiten de bebouwde kom, wordt het bord C8 of het bord C9 gecombineerd met bord B1 (voorrangsweg).
Bord C9
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C9
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
- motorvoertuigen die niet sneller kunnen en mogen rijden dan 25 km/h (bord C8)
- fietsen (borden C14 of C15);
- bromfietsen (borden C13 of C15);
- gehandicaptenvoertuigen (borden C13, C14 of C15).
Bord C10
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C10
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Bord C11
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C11
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Bord C12
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C12
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja* |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
* indien een geslotenverklaring geldt voor alle motorvoertuigen, voortvloeiend uit het bord C12 is toepassing van andere zoneborden meestal overbodig. |
[ link ]
[ link ]
Het bord C12 kan worden toegepast om doorgaand gemotoriseerd verkeer (veelal sluipverkeer) te weren. Het bord wordt dan voorzien van een onderbord met de tekst ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’ (onderbord OB108). Een dergelijke geslotenverklaring is echter slecht te controleren, waardoor de verkeersregel niet altijd goed wordt nageleefd. Infrastructurele maatregelen hebben indien mogelijk de voorkeur.
Bord C13
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C13
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Het bord C13 wordt ook niet geplaatst langs rijbanen met een vrijliggend fiets-/bromfietspad waar bord G12a (fiets-/bromfietspad) is geplaatst.
Bord C14
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C14
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Bord C15
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C15
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Ook daar waar een enkelzijdig, in twee richtingen bereden fiets-/bromfietspad eindigt, en de (brom)fietsers weer naar de rijbaan moeten, wordt geen bord C15 toegepast (zie afbeelding 26).
Figuur 26 Overgang van een in twee richtingen bereden fietstpad of fiets-/bromfietspad naar fietsers (en bromfietsers) op de rijbaan.
Bord C16
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C16
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Bord C17
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C17
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Bord C18
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C18
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Het RVV 1966 kende borden die een zogenoemde B-weg aanduidden. Een B-weg was een weg met een geslotenverklaring voor zwaar verkeer. Dit verkeer werd geweerd, omdat het ontwerp en de verharding van de weg hier niet op was afgestemd. Een B-weg had meestal geen verkeersfunctie maar een erftoegangsfunctie van landelijke gebieden of agrarische bedrijven. In het RVV 1990 is het B-wegbord niet teruggekeerd, omdat ontwikkelingen in de agrarische sector (schaalvergroting en dergelijke) ertoe hebben geleid dat de huidige agrarische bedrijven bereikbaar moeten zijn voor zwaar verkeer. In de overgangsregeling is opgenomen dat de reeds geplaatste borden B-weg bleven gelden tot 1 januari 2000. Voor deze datum zouden dus vervangende maatregelen moeten zijn genomen. Dit zouden de volgende maatregelen kunnen zijn:
- de infrastructuur aanpassen, waardoor de weg ook geschikt wordt voor zwaar verkeer;
- het B-wegbord vervangen door het bord C18 of bord C20 (C20: gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangeven), of een combinatie van beide borden.
Bord C19
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C19
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
Toepassing
- Het getal op het bord is niet groter dan 3,9 meter.
- Het getal op het bord heeft een decimaal en is altijd 0,10 meter tot 0,20 meter lager dan de gemeten doorrijhoogte.
- Dit bord wordt in beginsel boven de rijbaan aangebracht.
[ link ]
[ link ]
Bord C20
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C20
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Het RVV 1966 kende borden die een zogenoemde B-weg aanduidden. Een B-weg was een weg met een geslotenverklaring voor zwaar verkeer. Dit verkeer werd geweerd, omdat het ontwerp en de verharding van de weg hier niet op was afgestemd. Een B-weg heeft meestal geen verkeersfunctie maar een erftoegangsfunctie van landelijke gebieden of agrarische bedrijven. In het RVV 1990 is het B-wegbord niet teruggekeerd, omdat ontwikkelingen in de agrarische sector (schaalvergroting en dergelijke) er toe hebben geleid dat de huidige agrarische bedrijven bereikbaar moeten zijn voor zwaar verkeer. In de overgangsregeling is opgenomen dat de reeds geplaatste B-wegborden (voor 1 november 1991) blijven gelden tot 1 januari 2000. Voor deze datum zouden dus vervangende maatregelen moeten zijn genomen.
- de infrastructuur aanpassen, waardoor de weg ook geschikt wordt voor zwaar verkeer;
- het B-wegbord vervangen door het bord C18 of C20 (C18: gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven), of een combinatie van beide borden.
Bord C21
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C21
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
Bord C22
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C22
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Nee* |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
* Artikel 12 BABW |
Toetsing en plaatsing
- Het bord wordt geplaatst bij of voor de ingang van de tunnels, genoemd in het ‘Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen’.
- Het bord wordt voorzien van een onderbord overeenkomstig het bepaalde in [ link ] van het hiervoor genoemde reglement.
- Op autosnelwegen en autowegen wordt een vooraanduiding in de vorm van bord L10 geplaatst.
[ link ]
[ link ]
Bord C22a
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C22a
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
[ link ]
[ link ]
Bord C22b
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord C22b
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
[ link ]
[ link ]
[ link ]
[ link ]
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Ja |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen minimaal klasse II |
Bord C23-01 (spitsstrook open)
Dit bord wordt toegepast op bepaalde trajecten om aan te geven dat daar de vluchtstrook in verband met grote drukte is opengesteld als spitsstrook.
Het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt.
De afmeting van het bord bedraagt ten minste 1,85 meter (breedte) bij ten minste 1,25 meter (hoogte). De borden worden in verschijnuitvoering uitgevoerd. Er moet ook een blanco vlak of aanduiding kunnen worden getoond, waaruit blijkt dat de spitsstrook niet operationeel is.
Het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook open’.
Dit bord wordt uitsluitend gebruikt om aan te geven dat een geopende spitsstrook dient te worden ontruimd.
Het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt. Het bord kan zo nodig op enige afstand worden herhaald.
De afmeting van het bord bedraagt ten minste 1,85 meter (breedte) bij ten minste 1,25 meter (hoogte). De borden worden in verschijnuitvoering uitgevoerd. Er moet ook een blanco vlak of aanduiding kunnen worden getoond, waaruit blijkt dat de spitsstrook niet operationeel is.
Het bord C23-02 kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook vrijmaken’.
Het bord wordt gebruikt om het einde van de spitsstrook aan te geven.
Het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt.
De afmeting van het bord bedraagt ten minste 1,85 meter (breedte) bij ten minste 1,25 meter (hoogte). De borden worden in verschijnuitvoering uitgevoerd. Er moet ook een blanco vlak of aanduiding kunnen worden getoond, waaruit blijkt dat de spitsstrook niet operationeel is.
Het bord C23-03 kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Einde spitsstrook’.
- bord C23-01: dit bord wordt toegepast op bepaalde trajecten om aan te geven dat daar de vluchtstrook in verband met grote drukte is opengesteld als spitsstrook;
- bord C23-02: dit bord wordt uitsluitend gebruikt om aan te geven dat een geopende spitsstrook dient te worden ontruimd;
- bord C23-03: dit bord wordt gebruikt om het einde van de spitsstrook aan te geven.
Buiten de perioden van openstelling van de spitsstrook worden geen aanduidingen gegeven en zijn de borden C23-01, C23-02 en C23-03 dus niet zichtbaar. De borden worden als wisselbord uitgevoerd en staan rechts van de rijbaan. Eventueel kan een elektronische uitvoering worden toegepast. Aangezien een combinatie van afbeelding C23-02 en C23-03 niet in een dwarsprofiel voorkomt, kan een wisselbord worden toegepast met de afbeeldingen C23-01, C23-02 en een blanco stand of een wisselbord met de afbeelding C23-03 en een blanco stand.
De afmetingen van de borden C23-01 t/m C23-03 zijn 1850 millimeter (breedte) bij ten minste 1250 millimeter (hoogte). De borden in principe als laag bord in de berm geplaatst:
- bord C23-01: het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt;
- bord C23-02: het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt. Het bord kan zo nodig op enige afstand worden herhaald;
- bord C23-03: het bord wordt geplaatst aan de zijde van de rijbaan waar zich de spitsstrook bevindt.
- bord C23-01: het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook open’;
- bord C23-02: het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Spitsstrook vrijmaken’;
- bord C23-03: het bord kan worden voorzien van een onderbord. In dat geval luidt de tekst: ’Einde spitsstrook’.
De maximumsnelheid wordt bij openstelling van de spitsstrook in het algemeen verlaagd. Bij een maximumsnelheid van 130 of 120 km/h wordt een maximumsnelheid van 100 km/h ingesteld, tenzij het beschikbare dwarsprofiel een nog verdere versmalling van rijstroken noodzakelijk maakt. In die gevallen kan het noodzakelijk zijn om een nog lagere snelheid in te stellen en ook buiten de openstellingperioden de maximumsnelheid te verlagen. Bij een maximumsnelheid van 100 km/h behoeft de snelheid tijdens de openstelling alleen te worden verlaagd wanneer daar vanwege de verkeersveiligheid aanleiding toe is.
Bij spitsstroken worden tijdens de perioden van openstelling in principe een inhaalverbod voor vrachtverkeer ingesteld. Dit geldt niet wanneer het wegvak korter is dan 3 kilometer. In dat geval wegen de voordelen van het inhaalverbod niet op tegen de nadelen van een groter aantal rijstrookwisselingen door vrachtverkeer aan het begin en het einde van het wegvak. Wanneer de perioden van openstelling van een spitsstrook in de praktijk binnen de tijdvensters van een reeds aanwezig inhaalverbod voor vrachtverkeer vallen, dan behoeven geen aanvullende borden (F3) geplaatst te worden. Vallen de openingsperioden structureel buiten de tijdvensters van een reeds aanwezig inhaalverbod, dan deze tijdvensters te worden afgestemd op de openingstijden van de spitsstrook.