Comfort
Ontwikkelingen in comfort
In 2015 is het gebruik van bus, tram en metro in Nederland met vijf procent gestegen. Ook in de jaren erna wordt nog groei verwacht. Een [ link ] toont aan dat reizigers liever een hogere frequentie in het openbaar vervoer hebben, en daarbij wat verder lopen of fietsen naar de halte op de koop toe nemen. Bij de ontwikkeling van het gebruik van de bus, tram en metro komt dus ook steeds meer de comfortfactor kijken.
Bij het gebruik van openbaar vervoer is de reiziger een groot deel van zijn totale reistijd kwijt aan tijd buiten de tram, bus, metro of trein: het reizen naar en van de halte en de tijd die opgaat aan wachten en overstappen op de halte.
Om de totale reistijd terug te brengen, kunnen de beschikbare voertuigen op twee manieren over een gebied verdeeld worden.
De eerste mogelijkheid is 'fijnmazig': meer haltes, maar de bus of tram komt minder vaak langs. Dat betekent minder ver reizen naar de halte, maar langer wachten.
De andere mogelijkheid is kiezen voor 'frequent': minder haltes, maar de bus of tram rijdt vaker. De reiziger wacht dus minder lang, maar moet wel verder reizen naar de halte.
De eerste mogelijkheid is 'fijnmazig': meer haltes, maar de bus of tram komt minder vaak langs. Dat betekent minder ver reizen naar de halte, maar langer wachten.
De andere mogelijkheid is kiezen voor 'frequent': minder haltes, maar de bus of tram rijdt vaker. De reiziger wacht dus minder lang, maar moet wel verder reizen naar de halte.
Om de reistijd buiten het voertuig zo kort mogelijk te houden, verkiest veruit het grootste deel van de reizigers frequent boven fijnmazig. Reizigers nemen daarbij wat verder lopen naar de halte dan nu vaak gangbaar is, op de koop toe. Of ze nemen de fiets naar de halte. Hoge ov-frequenties geven de reiziger ook meer zekerheid en gebruiksgemak.
Een netwerk dat wat meer frequent maar minder fijnmazig is, is niet alleen voor de meeste reizigers per saldo sneller, maar ook goedkoper in de exploitatie. Een frequent netwerk sluit ook aan bij trends als de elektrische fiets, de deeltaxi en zelfrijdende auto’s – zij nemen het ‘fijnmazige’ vervoer op zich.
Voor reizigers die moeite hebben met lopen, zo’n 6 procent van de Nederlandse bevolking, zijn die extra meters naar de halte soms wel een probleem. Zij gebruiken daarom nu al vaak alternatieven als 'vervoer-op-maat' of haal- en brengdiensten. Een balans is mogelijk te vinden door te strekken daar waar het kan (langs de woonwijk met forenzen), maar een korte lus langs een wooncomplex voor ouderen ook te accepteren.
Er treedt dus een verschuiving op in hoe omgegaan wordt met de lijnvoeringen in dichtbevolkte gebieden. Waar eerst de buslijn slingerde door de kern om zo veel mogelijk attractiepunten aan te doen, is de laatste jaren een tendens gaande om lijnen steeds meer te strekken. Minder bochten en een gestrekte lijnvoering dragen bij aan een kortere rijtijd en een hoger rijcomfort. De reis wordt aangenamer.
Door de verandering van gebiedsontsluitende buslijnen naar verbindende buslijnen, gaan veel buslijnen ook weer terug van de erftoegangswegen naar de gebiedsontsluitingswegen. Daar zijn vaak minder drempels en andere maatregelen die het comfort (en de rijsnelheid) beperken. Wel is daar meer ander verkeer, dat weer een invloed kan hebben op de rijtijd en betrouwbaarheid van de buslijn. Maatregelen kunnen dan nodig zijn.
Wensen aan kwaliteitsniveau van overstappunten
Er is inmiddels veel onderzoek gedaan naar de manier waarop overstappunten tot een succes kunnen worden gemaakt. In een aantal gevallen is hierbij gericht onderzoek gedaan naar de mening van gebruikers en niet-gebruikers van overstappunten door het houden van enquêtes en/of interviews (zie literatuurlijst). De in dit hoofdstuk gepresenteerde gebruikerswensen zijn op deze onderzoeken gebaseerd.
Als onderdeel van de ketenverplaatsing moet het overstappunt (potentiële) gebruikers stimuleren om een deel van de reis met aanvullend (collectief) vervoer af te leggen. Dit zal alleen het geval zijn als een bepaald kwaliteitsniveau wordt geboden.
In de praktijk blijkt dat een aantal wensen door elke onderzochte klantgroep wordt genoemd. Hierbij gaat het dus om generieke wensen die in principe voor alle klantgroepen gelden.
Daarnaast worden specifieke wensen genoemd: deze gelden voor de ene klantgroep wel, maar voor de andere klantgroep niet of in aanmerkelijk mindere mate.
Urgentie van klantwensen
Het onderscheid tussen generieke en specifieke wensen en eisen zegt nog niet alles over het belang van de verschillende wensen voor de totale kwaliteitsbeleving van het overstappunt. Dit belang wordt weergegeven in de zogenaamde klantwenspiramide (zie figuur).
Het onderscheid tussen generieke en specifieke wensen en eisen zegt nog niet alles over het belang van de verschillende wensen voor de totale kwaliteitsbeleving van het overstappunt. Dit belang wordt weergegeven in de zogenaamde klantwenspiramide (zie figuur).
Er moet een minimale kwaliteit worden geboden om ervoor te zorgen dat hoe dan ook gebruik wordt gemaakt van het overstappunt. Deze minimale kwaliteit berust op een aantal essentiële kwaliteitsaspecten, de zogenaamde dissatisfiers. Deze zijn strikt noodzakelijk en gelden voor ieder overstappunt en elke klantgroep. Wel kunnen de dissatisfiers soms per klantgroep en/of type overstappunt om een andere invulling vragen.
[ link ]
Klantwenspiramide (bron: Peek en Van Hagen, 2001)
Generieke kwaliteitseisen en wensen
(Potentiële) gebruikers stellen generiek de volgende (minimale) eisen aan overstappunten:
(Potentiële) gebruikers stellen generiek de volgende (minimale) eisen aan overstappunten:
- Veiligheid
Het gaat hierbij zowel om het gevoel van veiligheid tijdens de aanwezigheid op het overstappunt, als om de kans dat de auto wordt beschadigd of gestolen. Elementen die hierbij een rol spelen: de verlichting, het toezicht, de aanwezigheid van mensen, overzichtelijkheid en korte looproutes. Voor de verkeersveiligheid geldt: minimaliseer het aantal kruisende bewegingen van voetgangers en het gemotoriseerd verkeer. - Locatie
Een strategische en logische ligging ten opzichte van de herkomst, het wegennet en de bestemming is essentieel. Verder is het overstappunt goed bewegwijzerd,eenvoudig bereikbaar en bevindt het zich ‘voor de file’, waardoor de reistijd vermindert en/of het reisgemak toeneemt (‘niet met de auto de drukte in’). - Aansluitend vervoer
Naast een snelle overstap en een snelle, hoogfrequente verbinding betekent dit ook comfortabel en betrouwbaar voor- en natransport. Deze aspecten bepalen, samen met de locatie van het overstappunt, in grote mate de snelheid, de betrouwbaarheid en het gemak van de totale verplaatsing via het overstappunt. - Inrichting
De capaciteit van het overstappunt dient zo ruim te zijn dat gebruikers in principe altijd een vrije parkeerplaats ter beschikking hebben. De parkeerplaats is voldoende groot en er is rekening gehouden met de toegankelijkheid voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Overdekt parkeren en een droge looproute naar de haltevoorziening hebben de voorkeur. De looproute is hierbij belangrijker dan de parkeerplek (representativiteit van kleding is een belangrijk argument om met de auto te rijden). Het overstappunt is schoon en goed onderhouden. Gebruikers kunnen droog en uit de wind wachten. Een goede informatievoorziening over openingstijden, tariefstelling, routes en rijtijden van het aanvullend vervoer (zowel heen- als terugweg) zijn van groot belang. - Aanvullende voorzieningen
Bij overstappunten blijken de primaire functies centraal te staan: het parkeren, het overstappen en het aansluitend vervoer. Extra diensten die niet direct met de mobiliteitsbehoefte te maken hebben, worden wel gewaardeerd, maar ze zijn bijzaak en hebben nauwelijks invloed op de keuze om van het overstappunt gebruik te maken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een kiosk, reserveringsmogelijkheden (bioscoop/theater), een stomerij of een bezorgdienst voor boodschappen. Wel kunnen dergelijke voorzieningen bijdragen aan de sociale veiligheid als hierdoor meer mensen (permanent) aanwezig zijn.
Comfortverhogende maatregelen
Comfortverhogende maatregelen zijn maatregelen die ervoor zorgen dat reizigers droog en uit de wind kunnen zitten wachten.
Zitgelegenheden
Zitgelegenheden zorgen ervoor dat men zonder al te veel inspanning kan wachten op een voertuig. Om het wachten te veraangenamen is het raadzaam haltes te voorzien van bankjes en/of stasteunen. Plaats deze bij voorkeur in een abri.
Zitgelegenheden zorgen ervoor dat men zonder al te veel inspanning kan wachten op een voertuig. Om het wachten te veraangenamen is het raadzaam haltes te voorzien van bankjes en/of stasteunen. Plaats deze bij voorkeur in een abri.
Abri’s
Plaats abri’s (bushokjes) zodat reizigers droog en beschut kunnen wachten. Zorg dat deze groot genoeg zijn. Tevens dienen de abri’s voldoende ruimte te hebben om rolstoelers te kunnen herbergen. Abri’s mogen echter geen belemmering vormen voor de fysieke toegankelijkheid. Dit wil zeggen dat ze niet in de weg staan of bijvoorbeeld gidslijnen doorkruisen.
Plaats abri’s (bushokjes) zodat reizigers droog en beschut kunnen wachten. Zorg dat deze groot genoeg zijn. Tevens dienen de abri’s voldoende ruimte te hebben om rolstoelers te kunnen herbergen. Abri’s mogen echter geen belemmering vormen voor de fysieke toegankelijkheid. Dit wil zeggen dat ze niet in de weg staan of bijvoorbeeld gidslijnen doorkruisen.
Windschermen
Plaats in landelijke gebieden, waar geen ruimte is voor abri’s, windschermen zodat reizigers uit de wind kunnen wachten.
Plaats in landelijke gebieden, waar geen ruimte is voor abri’s, windschermen zodat reizigers uit de wind kunnen wachten.
Comfort fietsvoorzieningen
De kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen sluiten zo goed mogelijk aan bij de wensen van de fietsers. Dat is om verschillende redenen van belang. Door de wensen van de klant als uitgangspunt te nemen, wordt de combinatie fiets-BTM ook echt aantrekkelijker voor de reizigers. De drempel om gebruik te maken van het openbaar vervoer wordt kleiner. Door het optimaliseren van het voortransport komen meer woningen binnen het bereik van een halte te liggen.
Een goede aansluiting bij de wensen van de fietsers biedt ook de beste garantie dat de fietsparkeervoorzieningen ook daadwerkelijk gebruikt worden. De praktijk leert dat dat bij fietsers nauw komt kijken. Een fietsparkeervoorziening hoeft maar iets uit de route te liggen en fietsers maken er al geen gebruik meer van.
De kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen sluiten zo goed mogelijk aan bij de wensen van de fietsers. Dat is om verschillende redenen van belang. Door de wensen van de klant als uitgangspunt te nemen, wordt de combinatie fiets-BTM ook echt aantrekkelijker voor de reizigers. De drempel om gebruik te maken van het openbaar vervoer wordt kleiner. Door het optimaliseren van het voortransport komen meer woningen binnen het bereik van een halte te liggen.
Een goede aansluiting bij de wensen van de fietsers biedt ook de beste garantie dat de fietsparkeervoorzieningen ook daadwerkelijk gebruikt worden. De praktijk leert dat dat bij fietsers nauw komt kijken. Een fietsparkeervoorziening hoeft maar iets uit de route te liggen en fietsers maken er al geen gebruik meer van.
De wensen van fietsers hebben vooral betrekking op:
- vertrouwen dat de voorziening de fiets niet beschadigt (bijvoorbeeld slag in het wiel);
- voldoende capaciteit;
- korte loopafstand tot de halte;
- gemak en comfort: bijvoorbeeld zo min mogelijk tillen en ruime plekken;
- sociaal veilige locatie en inrichting;
- bescherming tegen diefstal en vandalisme;
- bescherming tegen weersinvloeden;
- schoon en heel.
De wensen van fietsers zijn echter niet uniform. De ene fietser heeft een dure fiets en hecht vooral waarde aan bescherming tegen diefstal. De andere fietser anticipeert op een hoog diefstalrisico, gaat op een oude fiets naar de bushalte en hecht vooral waarde aan korte loopafstanden.
Voor veel bus- en tramreizigers geldt wel dat (net als bij treinreizigers) de stallingsduur doorgaans relatief lang is. Men stapt ’s ochtends op de bus naar school of werk en komt in de middag weer terug. Hoe langer de parkeerduur, hoe groter de behoefte aan bescherming tegen diefstal, vandalisme en weersinvloeden.
De wensen van zo veel mogelijk fietsers zijn dus het uitgangspunt, maar het is niet mogelijk om hier altijd op alle fronten aan te voldoen. Het wordt te duur of de ruimte ontbreekt. De middelen zijn beperkt en er moeten prioriteiten gesteld worden. De mate waarin tegemoet gekomen kan worden aan de fietserswensen, hangt nauw samen met het aantal gewenste fietsparkeervoorzieningen.
Bij een kleine halte met enkele fietsen is het geen enkel probleem om per fiets veel ruimte te nemen en de tilhoogte tot het minimum te beperken. Het is echter niet realistisch om altijd overkappingen aan te bieden, laat staan fietskluizen. Bij een grote halte zijn aanvullende voorzieningen eerder haalbaar, maar hier zullen fietsen dichter op elkaar staan om de loopafstand te beperken. Een deel van de kwaliteitsnormen hangt daarom samen met het aantal te realiseren fietsparkeervoorzieningen. Daarnaast zijn er bij grotere haltes meer mogelijkheden om extra service te bieden. Denk aan ov-fietsverhuur of een automaat met snacks.
Voor veel bus- en tramreizigers geldt wel dat (net als bij treinreizigers) de stallingsduur doorgaans relatief lang is. Men stapt ’s ochtends op de bus naar school of werk en komt in de middag weer terug. Hoe langer de parkeerduur, hoe groter de behoefte aan bescherming tegen diefstal, vandalisme en weersinvloeden.
De wensen van zo veel mogelijk fietsers zijn dus het uitgangspunt, maar het is niet mogelijk om hier altijd op alle fronten aan te voldoen. Het wordt te duur of de ruimte ontbreekt. De middelen zijn beperkt en er moeten prioriteiten gesteld worden. De mate waarin tegemoet gekomen kan worden aan de fietserswensen, hangt nauw samen met het aantal gewenste fietsparkeervoorzieningen.
Bij een kleine halte met enkele fietsen is het geen enkel probleem om per fiets veel ruimte te nemen en de tilhoogte tot het minimum te beperken. Het is echter niet realistisch om altijd overkappingen aan te bieden, laat staan fietskluizen. Bij een grote halte zijn aanvullende voorzieningen eerder haalbaar, maar hier zullen fietsen dichter op elkaar staan om de loopafstand te beperken. Een deel van de kwaliteitsnormen hangt daarom samen met het aantal te realiseren fietsparkeervoorzieningen. Daarnaast zijn er bij grotere haltes meer mogelijkheden om extra service te bieden. Denk aan ov-fietsverhuur of een automaat met snacks.