Ontwerprichtlijnen wegen
De volgende wet en regelgeving is voor de ontwerprichtlijnen van wegen belangrijk:
Richtlijnen autosnelwegen (ROA)
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het onderhoud en de instandhouding van het hoofdwegennet in Nederland.
De volgende documenten behandelen onderdelen van de autosnelwegen (deze zijn [ link ] te vinden):
De volgende documenten behandelen onderdelen van de autosnelwegen (deze zijn [ link ] te vinden):
- Kader Wegontwerpproces
Eenduidig proces voor een zorgvuldig wegontwerp - Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017
- ROA Verlichting
- ROA Veilige Inrichting van Bermen
- Richtlijn Verzorgingsplaatsen
- Handboek Capaciteitswaarden Infrastructuur Autosnelwegen
- Handreiking Bewegwijzeringsschema's
- Richtlijn Hectometrering
- Richtlijn voor plaatsaanduiding in knooppunten en aansluitingen
- Functionele specificatie informatiewagen
Functionele eisen aan informatiewagens en RAIN-wagens - Functionele productspecificatie tijdelijke en mobiele signaleringsystemen
- Voorschriften tijdelijke rijbaanverlichting
Eisen aan tijdelijke rijbaanverlichting bij wegwerkzaamheden - Richtlijnen en specificaties voor veiligheidskleding bij wegwerkzaamheden
Binnen de CROW-richtlijnen is het handboek ROA (Richtlijnen ontwerp autosnelwegen), uitgangspunten voor de basiskwaliteit van autosnelwegen, de belangrijkste publicatie.
Bij het opstellen van de ROA is uitgegaan van een duidelijke ontwerpfilosofie. Het uitgangspunt hierbij is het voorschrijven van een basiskwaliteit voor autosnelwegen. Deze basiskwaliteit wordt verkregen door de weg zo te dimensioneren dat de doorstroming, de verkeersveiligheid en de begrijpbaarheid verzekerd zijn, volgens de integrale benadering vanuit Duurzaam Veilig: weg - voertuig – mens. Hierbij dient de omgeving, zoals weg en het voertuig, aan te sluiten bij wat een mens kan, en dient de omgeving ondersteuning en bescherming te bieden. Hiervoor zijn in de richtlijn de gewenste niveaus voor verkeersveiligheid en doorstroming omgezet in een gewenste maatvoering. Een bepaalde maatvoering leidt dus tot een gewenst niveau voor verkeersveiligheid en doorstroming. Deze maatvoering is de kern van de ROA. De opzet van de richtlijn geeft de ontwerper duidelijkheid. Daarnaast is de richtlijn een bindend document tussen Rijkswaterstaat en een (ontwerpende) opdrachtnemer binnen de verschillende contractvormen. Daarom is het belangrijk dat de ROA ondubbelzinnig en duidelijk van aard is. Er is gekozen voor een standaardmaatvoering van alle ontwerpcomponenten. Het toepassen van deze standaardmaatvoering voor de verschillende ontwerpcomponenten leidt tot een integraal ontwerp dat in zijn geheel voldoet aan de gewenste basiskwaliteit. In alle reguliere situaties wordt de standaardmaatvoering toegepast om de gewenste kwaliteit te garanderen. De ROA geeft de noodzakelijke informatie voor een kwalitatief goed ontwerp, op basis van de standaardmaatvoering en achterliggende theorieën en onderbouwingen.
Richtlijnen provinciale wegen (Handboek Wegontwerp)
Het Handboek Wegontwerp 2013 bestaat uit de volgende onderdelen:
- Basiskenmerken Wegontwerp (CROW P315, 25 juni 2012)
- Basiscriteria (CROW P328)
- Stroomwegen (CROW P331)
- Gebiedsontsluitingswegen (CROW P330)
- Erftoegangswegen (CROW P329)
Er zijn na het uitbrengen van de papieren publicaties van het Handboek Wegontwerp aanpassingen gedaan. Daarom zijn inmiddels alleen de documenten in de digitale versie geldend. De aanpassingen staan in de [ link ] .
Richtlijnen stedelijke wegen (ASVV)
In de jaren '80 werden de 'Aanbevelingen Stedelijke VerkeersVoorzieningen' (ASVV) ontwikkeld om ook voor situaties binnen de bebouwde kom een meer uniforme weginrichting te krijgen. In 1988 kwam een tweede versie uit, en de ASVV groeide toen snel uit tot 'Het Handboek' van de stedelijke wegontwerper. Daarna zijn er nog enkele herzieningen geweest en de ASVV 2012 is in de digitale versie inmiddels leidend.
De ASVV 2012 kent de volgende indeling:
- Begrippen
- Verkeersonderzoek en -analyse
- Wet- en regelgeving
- Mens, voertuig en weg
- Verkeerskundige uitgangspunten
- Verkeersgerelateerde aspecten
- Verkeersplanologische aspecten
- Mobiliteits- en Verkeersmanagement
- Ontwerphulpmiddelen
- Erftoegangswegen
- Gebiedsontsluitingswegen
- Overgangen
- Langzaam verkeer
- Overige voorzieningen (bv. voorzieningen voor parkeren, laden- en lossen en openbaar vervoer)
- Verkeersregulerende voorzieningen
- Technische onderwerpen (bv. verkeersregeltechniek, verharding, afwatering, verlichting en beplanting)
Wegenverkeerswet (1994 laatste aanpassing 2018)
De Wegenverkeerswet 1994 gaat over de regels die gelden in het hedendaags wegverkeer. Op 1 januari 1995 trad de Wegenverkeerswet in werking. Deze wet beoogt de regels van het wegverkeer te versterken om de veiligheid van de weggebruikers voldoende te garanderen. Zo stelt artikel 2 van de Wegenverkeerswet dat deze wet het verzekeren van de veiligheid van de weggebruikers voldoende te garanderen.
[ link ]
[ link ]
Onderstaande hoofdstukindeling laat zien dat niet alle hoofdstukken in voor deze richtlijn van belang zijn voor de ontwerprichtlijnen voor wegen:
- Algemene bepalingen, hoofdstuk 1
- Dienst wegverkeer, hoofdstuk 1A
- CBR, hoofdstuk 1B
- Toezicht op keuringsinstellingen en onderzoeksgerechtigden, hoofdstuk 1C
- Verkeersgedrag, hoofdstuk 2
- Aanwijzing bromfietsers waarvoor geen Europese typegoedkeuring vereist is, hoofdstuk 2A
- Toelatingen goedkeuring, hoofdstuk 3
- Kentekens en ketekenbewijzen, hoofdstuk 4
- Registratie van fietsers en andere mobiele objecten, hoofdstuk 4A
- Tellerstand, hoofdstuk 4B
- Gebruik van voertuigen op de weg, hoofdstuk 5
- Rijvaardigheid en rijbevoegdheid, hoofdstuk 6
- Interoperabiliteit van elektronische heffingssystemen, hoofdstuk 6A
- Intelligente vervoersystemen op het gebied van wegvervoer, hoofdstuk 6B
- Vrijstelling en ontheffing, hoofdstuk 7
- Vakbekwaamheid bestuurders goederen en personenvervoer over de weg, hoofdstuk 7A
- Kosten, hoofdstuk 8
- Handhaving, hoofdstuk 9
- Last onder bestuursdwang, hoofdstuk 10
- Strafbepalingen, hoofdstuk 11
- Civiele aansprakelijkheid, hoofdstuk 12
- Slotbepalingen, hoofdstuk 13
Wet Personenvervoer (2000)
De [ link ] (afkorting: Wp2000) is een Nederlandse wet die in werking is getreden op 1 januari 2001. De wet bevat bepalingen over het stads- en streekvervoer, besloten busvervoer (onder andere dagreizen) en taxivervoer in Nederland.
Met deze wet werd gepoogd zowel de kwaliteit en de efficiëntie van het openbaar vervoer te verbeteren als de kostprijs van het openbaar vervoer te verlagen.
De Wet Personenvervoer 2000 gaat uit van OV-autoriteiten (provinciale en regionale overheid) die via het Ministerie van Verkeer en Waterstaat exploitatiesubsidie krijgen om stads- en streekvervoer, gedecentraliseerde treindiensten, Collectief Vraagafhankelijk Vervoer en/of leerlingenvervoer te kunnen 'inhuren' bij een vervoerder voor de inwoners van het gebied.
Artikel 20 bepaalt dat het Rijk concessies voor het openbaar vervoer per trein verleent, behalve voor bij algemene maatregel van bestuur of ministerieel besluit aangewezen vervoersdiensten die de daarbij aangegeven stations verbinden; hiervoor worden concessies verleend door de betreffende ov-autoriteit. Indien een medewerker binnen de organisatie overstapt in functie, dient de organisatie zijn contract over te nemen zoals de voorwaarden zijn. Artikel 32, 4e lid bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld over de aan een concessie te verbinden voorschriften.
De Wet Personenvervoer 2000 heeft consumentenorganisaties een formele positie gegeven in het openbaar vervoer. De vervoerder en de ov-autoriteit dienen over hun voornemens (zoals nieuwe dienstregelingen) vooraf advies te vragen aan consumentenorganisaties. Wanneer deze hun advies uitbrengen, dient daarop gemotiveerd en tijdig te worden gereageerd. Men spreekt hier ook wel van reizigersinspraak. Op regionaal niveau is deze inspraak georganiseerd in ROCOVs, geënt op het landelijke Locov.
De hoofdstukindeling is als volgt:
- Algemene bepalingen, hoofdstuk 1
- Concessies voor openbaar vervoer, hoofdstuk 2
- Bepalingen inzake de aanbesteding en verlening van concessies, hoofdstuk 3
- Bepalingen voor gebruikers van voorzieningen van het openbaar vervoer, hoofdstuk 4
- Taxivervoer, hoofdstuk 5
- Internationaal vervoer, hoofdstuk 6
- Handhaving, hoofdstuk 7
- Overige bepalingen, hoofdstuk 8