Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Wegontwerp voor openbaar vervoer
Deze tekst is gepubliceerd op 31-07-19

Spoorvorming

Spoorvorming of zettingsverschillen veroorzaken een hoogteverschil tussen de baan en het perron. Spoorvorming is de vervorming van de verharding van de haltekom of de aanliggende rijbaan. Dit ontstaat doordat bussen ter hoogte van de halte bijna altijd op dezelfde positie in het dwarsprofiel rijden. De verhardingsconstructie moet tegen spoorvorming bestand zijn, zodat het originele hoogteverschil tussen de baan/haltekom en het perron hetzelfde blijft. Daarom wordt een elementenverharding afgeraden, tenzij een stabiele ondergrond aanwezig is en een fundering is toegepast.
Om spoorvorming te voorkomen, kunnen verschillende verhardingsconstructies worden toegepast: beton of asfalt.
Voor een verharding van (on)gewapend beton geldt:
  • Betonverharding is niet gevoelig voor spoorvorming.
  • Wanneer de aanliggende verharding in asfalt is uitgevoerd, moeten bij de overgangen van asfalt naar beton maatregelen worden genomen om ongelijke overgangen te voorkomen. Dit kan door een goede aansluitingsvoeg te maken. Zie de kennismodule Betonverhardingen de onderdelen 'Basisconstructies in beton' en ‘Doorgaand gewapende betonverhardingen’.
  • Aanleg van een betonverharding kost meer tijd dan de aanleg van asfaltverharding. Dit kan effect hebben op de beschikbaarheid van de busbaan. Bij gebruik van moderne betontechnologie kan een verharding na een paar dagen belast worden door verkeer. Bij gebruik van snelverhardende betonspecie is de verhardingstijd kleiner; tot 24 uur of zelfs korter.

Voorbeelden van spoorvorming

Voor de aanleg van een asfaltverharding zijn twee varianten die allebei een hoge weerstand tegen spoorvorming hebben:
  1. Combinatiedeklaag
    Dit is een combinatie van zeer open asfaltbeton (zoab) met een cementslurry die in de ‘poriën’ van de zoablaag is gebracht. Hiervoor is de bovenste laag van de bestaande asfaltconstructie gefreesd en vervangen door de combinatiedeklaag. Voordelen: nagenoeg dezelfde eigenschappen van een betonnen wegdek maar ook voldoende flexibiliteit om ‘zachte’ overgangen te kunnen maken naar de gewone asfaltconstructies. Spoorvorming komt niet tot nauwelijks voor. Nadelen: hoewel de textuur van zoab wordt verbeterd, gaat de geluidsreductie deels verloren door de verminderde absorptie.
  2. Steenmastiekasfalt (sma)
    Dit is een hoogwaardig asfaltmengsel dat in principe minder van kwaliteit is dan een combinatiedeklaag, maar redelijk goed bestand is tegen spoorvorming. Net als bij de combinatiedeklaag, is bij de ombouw van de haltes de bovenste laag van de verharding gefreesd. De verharding is daarna voorzien van een tussenlaag van steenslagasfaltbeton (stab) en een deklaag van sma. Een voordeel van deze constructie is dat het geluid met ongeveer 2dB(A) meer reduceert ten opzichte van een traditioneel dichte asfaltconstructie. Dit is overigens alleen merkbaar bij grotere lengten van de halten en hogere snelheden van het voertuig.
[ link ]

Optimale afstand tussen bus en perron

Een combinatiedeklaag levert een duurzamere kwaliteit wegconstructie op dan sma. Een combinatiedeklaag is echter duurder. Meer informatie over beide constructies staat onder andere in de CROW-publicatie 189 'Keuzemodel wegconstructies'.
De verharding van het perron kan uit asfalt of beton bestaan, maar is in de praktijk in de meeste gevallen voorzien van een bestrating. Een fundering wordt doorgaans achterwege gelaten.