In een massief bestaande uit droog, schoon zand is de taludhelling maximaal gelijk aan de hoek van inwendige wrijving van het zand. Dit betekent dat de taludhelling meestal kleiner dan 35° à 45°, ten opzichte van de horizontaal, dient te zijn. Aangezien natuurlijke afzettingen zelden volledig cohesieloos zijn, kan een steiler talud in de praktijk toch vaak stabiel zijn. Een belangrijke bijdrage aan de stabiliteit wordt in vochtig zand geleverd door het optreden van capillaire spanningen. De grootte van deze spanningen is moeilijk te voorspellen; in droog zand zijn ze bovendien weer verdwenen. De in de praktijk te hanteren taludhelling...