Het grondonderzoek heeft bestaan uit een boring en een aantal elektrische sonderingen met kleefmantel. Aan de hand hiervan is een globaal grondprofiel vastgesteld (figuur 41). Ter plaatse van de locatie waar later de bouwput is gegraven, zijn onder het maaiveld (NAP - 2.90 à 3.40 m) de volgende lagenpakketten aangetroffen:
- een 2.00 à 2.75 m dik pakket zeer slecht waterdoorlatende en sterk samen te drukken lagen veen en klei.
- een slecht waterdoorlatende en matig samendrukbare zandige kleilaag ter dikte van 3.00 à 3.75 m
- een pakket zandlagen afgewisseld met dunne klei- en veenlaagjes.
Het open waterpeil in de polder variëert...